Zware Kees

Deel 5

Vroeger was varen...anders

Verschenen voorjaar 2023 bij uitgeverij De Alk


Espresso!

 

Direct toen ik na mijn verlof op de brug kwam wist ik dat er iets veranderd was. Maar wat dat was had ik pas door toen ik een kop koffie wilde maken. Wáár is het koffiezetapparaat gebleven?

 

Die ouwe, vertrouwde filterkoffiemachine. Op de plek waar dat ding al die jaren heeft gestaan glimt een fonkelnieuw, volslagen onbekend apparaat mij tegemoet. Vol met knopjes en lichtjes.

   ‘Hoe vind je de nieuwe espressomachine?’ vraagt Wiebe, de met verlofgaande kapitein tijdens de commando-overdracht trots.

   ‘Heb ik speciaal aangevraagd! Zelfs Chinese koffie is met deze machine nog lekker!’ jubelt hij.

Mijn antwoord klinkt een beetje zwakjes, zoiets als ‘eh, is dat zo?’

Als een enthousiaste machinist die een nieuwe separator demonstreert drukt Wiebe op een aantal knopjes. Het apparaat begint vervaarlijke geluiden te maken, als een ouwe man die luidruchtig en vooral langdurig  zijn keel schraapt. Ik kijk vol verbazing toe maar er gebeurd niets. Dan ineens komen er uit twee pijpjes donkerbruine straaltjes vocht. Gelukkig heeft Wiebe er een kopje onder gezet.

   ‘Kijk!’ roept hij triomfantelijk, ‘koffie!’

Ik pak het kopje en ruik voorzichtig. Ja, ontegenzeggelijk koffie, maar waarom zit er een dun schuimkraagje op als een slechtgetapte Guinness?

   ‘Nóóit meer filters! Je gebruikt precíes de hoeveelheid koffie die je nodig hebt, geen halve potten koffie meer wegspoelen!’ Het enthousiasme van Wiebe kent geen grenzen.

 

    

Nadat ik een nipje heb genomen van de behoorlijk sterke koffie (‘…en met deze knop stel je de sterkte van je koffie in!’) gaat de demonstratie verder. ‘Kijk, druk op deze knop voor een espresso klein, deze voor een espresso groot en deze voor een gewone kop koffie. Hier vul je het water bij en hier de bonen. Dit klepje is voor oploskoffie. Je kan dit roostertje verwijderen om de oude koffie uit het apparaat halen.’

Wiebe sloopt de halve voorkant van het apparaat en trekt er een verborgen bakje uit. In het bakje liggen bruine schijfjes die een beetje lijken als een gesneden…eh, nou ja, het zal wel koffiedik zijn.

   ‘O ja! Wel het lekbakje op tijd legen…’

Nadat ik de derde stuurman heb belast met het onderhoud voor het apparaat weet ik al na een week welke knop ik moet indrukken voor een goed bakje koffie.

Toch heb ik mijn bedenkingen nadat ik de manual heb gelezen. Het apparaat dient na drie jaar grátis naar de fabrikant te worden teruggestuurd voor een grondige revisie. Een dokbeurt zeg maar. Juist dát zie ik nog niet gebeuren. Ik besluit dan ook mijn oude filterkoffiemachine nog maar even niet weg te doen.

 


METIV, Good!

Afkortingen? Ik heb het er niet op. Gewoon zeggen en vooral schrijven wat je bedoelt. Waarom ‘zo spoedig mogelijk’ afkorten tot z.s.m.? Zijn we te beroerd om de volledige tekst te typen? Heeft het te maken met tijdwinst? En wáár zit hem dan die tijdwinst wanneer je de afkorting niet kent en deze moet opzoeken? Afschaffen dat afkorten, en wel z.s.m.!

 Groeten uit USHOU!

 

Na een paar gezellige dagen doorgebracht te hebben in ESTAR zetten we koers naar USHOU. Daar ben ik vaker geweest, maar als ik eerlijk ben heb ik het daar wel gezien. Er zijn natuurlijk vervelender havens. Neem bijvoorbeeld DZMOS of RUSAB! Of nee, met stip op één wat ellende betreft staat natuurlijk UAMPW. Dáár hebben ze de corruptie uitgevonden! Niet normaal meer. Nee, geef mij dan maar METIV, daar zou je zelfs met vakantie heen willen…

 

Deze regels teruglezend vraag ik me toch af of mijn lezers, inmiddels door mijn verhalen redelijk bekend met topografie, weten waar ik het over heb. Ik leg het uit.

In de radiohoek op de brug, waar ik placht te administreren, heb ik zojuist een aantal formulieren ingevuld. Ik verdien namelijk (deels) mijn geld (eigenlijk voor een groot deel) met het produceren van onzinpapiertjes. Nutteloze, overbodige formulieren die uitsluitend door autoriteiten als zeer belangrijk ervaren worden. Elk papier begint met een aanhef waar je steeds weer dezelfde informatie op moet invullen. De naam van het schip, het IMO-nummer, het Official nummer, MMSI-nummer (want wat wéét je nu eigenlijk van een schip als je maar één nummertje hebt…), Grosstonnage, Nettotonnage, lengte en breedte en dat alles op elk papiertje weer. Er is geen ambtenaar die zegt: ‘Oh, die gegevens had ik al van dat vorige formulier.’

En dan dient op alle officiële documenten vermeld te worden waar het schip vandaan komt en waar het naartoe gaat. Een aantal jaren geleden kon je nog opschrijven: afgevaren plaats Tarragona, bestemming Houston. Maar dát was te simpel voor menig ambtenaar. Sommige kapiteins schreven bijvoorbeeld Tarragona met één ‘R’, andere weer met twee. En dan weet je als ambtenaar natuurlijk niet meer waar dat schip vandaan komt! Dat kan van overal zijn! Het eind is dan zoek.

Na lang vergaderen werd de oplossing gevonden. Alle steden, dorpjes, gehuchten en megapolen zouden voortaan een code krijgen! Wat een sublieme oplossing! De ambtenarij heeft weer gezegevierd! Zo heet Houston niet gewoon Houston maar USHOU. (USA, Houston? USHOU? Snap je? Geniaal!).

 

UAMPW, No good!

 

Het enige probleem is dat zeelui Vera Cruz, Montenegro en Iquitos zonder moeite kunnen vinden op de globe maar welke verd**** code hoort daar bij? Dat staat niet in de Maritime Atlas!

Daar heb je dan een lijst voor nodig die, als je geluk hebt, op een digitaal formulier ‘uitklapt’ waarna je eindeloos door moet scrollen om de benodigde code te vinden.

Tja, De United Nations Code for Trade and Transport Locations, kort UNLOCODE. De zoveelste hobbel op het administratieve pad van een kapitein.

 


‘Even van die boot af’ is een gevleugelde uitdrukking voor zeevarenden. Het betekent zoiets als: ‘Laat iedereen de #@@% krijgen, ik ben even weg!’ Ik ben daar groot voorstander en liefhebber van, want wie is er nu gaan varen om alléén maar te werken? En als je in Brazilië bent en je spreekt een beetje steenkolen-Braziliaans, dan is het geen keuze meer: het is een must. Want wie wil nu een tafereeltje missen zoals hieronder beschreven…

 

Experiência Brasileira

 

Vanochtend is het erg druk geweest: Sanitation Inspection, of nee, Braziliaanse Inspeção de Saneamento én Port State Control kwamen op bezoek op dezelfde dag en uur. Na afloop zit ik uitgeblust achter mijn bureau. Mijn oren toeteren nog van de vele ‘verzoeken’ van de ambtenaren. Sopep-boek, PSC-boek, scheepsjournaal, oliejournaal, ballast management plan, sewage treatment system, hygiëne van de kombuis en messroom, pest control boek (ooit van pest gehoord aan boord van een schip gebouwd na de Middeleeuwen?), inspecteren of er misschien voedsel over de houdbaarheidsdatum is, toiletten controleren en natuurlijk de bonded store (presentjes...).

Maar na een paar vermanende woorden aan mijn adres (‘Als ik een vraag stel aan uw tweede stuurman, dient hij met ja óf nee te antwoorden en niet met maybe!’) is het legertje lastposten opgekrast. Tijd om mijn stapsandalen aan te trekken: even ‘van die boot af’.

 

Na eerst de plaatselijke barbeiro te hebben bezocht, besluit ik een lokaal biertje te bestellen. Al snel blijkt dat het toerisme in Vitoria nog in de kinderschoenen staat, een terrasje is moeilijk te vinden. Na eindeloos rondlopen vind ik een bar, een salão de cerveja. Ik neem plaats op een ongemakkelijke plastic stoel en bestel een lokaal biertje. Devassa schijnt een hit te zijn maar die 600 ml smaakt lafjes en is véél te koud.

Terwijl ik overweeg om, vooruit, toch nog maar een tweede cerveja te bestellen, loopt een rijzige, stokoude man op mij af.

- ‘Were are you come from?’ vraagt hij met vreselijk accent.

- ‘Eu sou da Holanda.’ Mijn accent is minstens zo erg.

- ‘Godverdomme!’ vloekt de man met langaanhoudende, rochelende G alsof hij keelproblemen heeft. Hij vloekt niet vanwege mijn kromme Portugees maar om te illustreren dat hij een woordje Nederlands spreekt.

Als ik hem vertel dat ik vaar, verklaart hij plechtig in een mengelmoes van Duits, Engels en Portugees dat hij vroeger ook gevaren heeft. Als chief steward. Nu is hij geldwisselaar. Vandaar zijn aandacht.

 

De schemer valt en ik besluit terug aan boord te gaan. Terwijl ik op een bankje voor een protserige kathedraal op mijn taxi wacht, valt mijn oog op een jonge vrouw met een driewielig karretje. Ze verkoopt popcorn. Een meisje van een jaar of vier drentelt in haar buurt. Plotseling staat het kind voor me en kijkt me stralend aan. Wat een guitig grietje!

- ‘Qual é o seu nome?’ vraag ik haar.

- ‘Isabelle’ antwoord ze met een onbevangen zilveren stemmetje. Met haar minuscule handje geeft ze spontaan een high-five.

 

Prachtig land, Brazilië, én vol van tegenstellingen, denk ik op de terugweg.


Een kookprogramma is aan mij niet besteed. Soms, met verlof, zie ik wel eens een (heel kort) deel van een kookprogramma. Of nog erger: Heel Holland bakt… Vreselijk, hoe iets banaals als voedsel bereiden tot een wedstrijd, inclusief huilende verliezers, kan worden gedegradeerd. Hoe eindeloos je kan zeveren over een recept van, zeg maar ‘baby birds en eggs’…

 

‘Many eat, eat!’

Daar gaan we weer, in konvooi achter een aantal uitsloverig volle containerschepen het Suezkanaal door. (Het is altijd weer de vraag met dit soort schepen of niet alleen de zijkanten negen hoog gestapeld zijn en de binnenste rows leeg...)

   Hoewel ik deze passage talloze malen heb gemaakt en zo’n doorvaart meestal begint met een invasie van oervervelende, zeurende, gewichtig doende mannetjes die beweren belangrijk te zijn, valt het nu mee. Geen schaamteloos, zichzelf vernederende ‘autoriteiten’ die, bedelend om sigaretten, aankomen met volslagen nutteloze papiertjes die getekend moeten worden. Zelfs de bootlieden maken geen stampei wanneer ze een eenvoudig verblijf aangeboden krijgen. (Meestal beginnen die verontwaardigd ‘We are no animals...!’ te roepen).

   Nee, het inklaren is vlot verlopen. Misschien helpt het dat net de Ramadan is begonnen: waarom zeuren om van alles terwijl je niets mag gebruiken?

  Nu sta ik op de brugvleugel, mijn camera onder handbereik en ben in een opperbeste stemming. Ik richt mijn camera en maak een opname van een aantal vreemde bouwsels. Het lijken wel een soort termietenheuvels, wit, kegelachtig en voorzien van talloze gaten. Ik vraag de loods om uitleg.

   ‘This...eh...for birds!’ Hij maakt klapwiekende bewegingen met zijn armen alsof hij weg wil vliegen maar het dient slechts ter ondersteuning van zijn gebrekkige Engels.

   ‘Then, babybirds...eh...plenty eggs...eat, eat!’ Hij doet alsof hij zijn mond volpropt met baby vogels of misschien de eieren, dat wordt me niet helemaal duidelijk.

Maar ik denk het te begrijpen en doe verdienstelijk een koerende duif na. Bij het horen van het gekoer wordt de loods wild enthousiast.

   ‘Yes! Yes...bird. Roekoe! When people marry...eh...man...woman marry...eating bird! Yes, and eggs!’

Het is duidelijk, op een Egyptische bruiloft wordt gebraden duif geserveerd. En eieren.

Even later varen we langs een uitgestrekte nieuwbouwwijk van Ismailia. Vóór deze uit de woestijn verrezen Vinex-wijk liggen grote vijvers. Nogmaals vraag ik de loods naar de bedoeling daarvan.

   ‘Many fish, small, small...eh... small fish...many eat, eat!’ weer doet hij alsof, ondanks de Ramadan, een overvloedige maaltijd naar binnen gewerkt wordt. Maar hij heeft het niet over kleine visjes eten, nee, de kleine vissen worden uitgezet en gevoerd totdat ze groot genoeg zijn om door de Vinex-wijkers gegeten kunnen worden.

Met wijde armgebaren geeft hij aan hoe groot die kleine visjes wel worden na veel eat, eat.

Da’s toch gauw een meter of anderhalf. Ik geef mijn poging op om te weten te komen wat voor vis hier gekweekt gaat worden.

Maar een ding is duidelijk: Egypte is in beweging. Nu nog een beetje focussen op de Engelse taal.

Duiventillen langs het Suez Kanaal.