De nieuwste column

De verhalen hieronder zijn recentelijk verstuurd naar het Maritieme weekblad Schuttevaer.  Mogelijk lees je ze binnenkort in dit weekblad.

Het bovenste verhaal is het meest recente


Varen? Dacht het niet!

 

Ieder jaar, wanneer de cijfers van de nieuwe aanwas voor zeevaartscholen bekend worden, kun je erop wachten. Er volgt een, meestal kort, nieuwsberichtje dat er wéér minder studenten hebben gekozen voor een maritiem beroep. De zeevaartscholen zitten gezamenlijk in zwaar weer!

   Hierover heb ik al meerdere keren vanaf deze plaats geschreven; met vaak ongezouten kritiek op diverse instanties zoals regering en de KVNR.

Dus ook dit jaar bleek volgens de Maritieme Monitor die begin december het levenslicht zag dat de neerwaartse grafiek doorzet.

   ‘Zorgelijke daling studenten aan maritieme opleidingen,’ kopte dit blad op 10 december.  En elders vond ik nog een artikel in een andere krant. Beide heb ik gelezen; in beiden werd de reden van de terugloop, gek genoeg, niet vermeld, wel dat de aanmeldingen op hbo, mbo en mo in het algemeen terugloopt.

   Maar misschien niet zo gek, die verminderde interesse voor een zeevarend beroep. Het wordt er niet leuker op in de scheepvaart, is mijn idee. Ik heb een paar feitjes onder elkaar gezet die mogelijk verminderd enthousiasme bij een student kan veroorzaken (moet hij/zij natuurlijk wel het wereldnieuws volgen). Hier een soort (onvolledig) jaaroverzicht:

    10 maart: vrachtschip ‘Solong’ ramt de ten anker liggende ‘Stena Immaculate’ midscheeps voor de kust van Hull. Beiden schepen hadden geen uitkijk op de brug…

   Begin dit jaar: opleving van piraterij Golf van Aden/Rode Zee. Na een relatieve periode van rust zijn er opnieuw aanvallen door piraten op koopvaardijschepen. Pakistan en Europa (Taskforce 151) starten een zeer grote missie om dit te stoppen.

   Eind november: drones bedreigen scheepvaart op Zwarte Zee. Meerdere tankers en bulkcarriers (‘Kairos’, ‘Virat’, ‘Midvolga 2’) worden doelwit.

   Begin december: gegijzelde bemanning ‘Eternity C’ na maanden vrijgelaten door Houthi-rebellen.

   29 september: Houthi’s vallen de Minervagracht aan.

   27 november: de bemanning van de ‘Marine I’, een schip dat al tien dagen op drift was en geen drinkwater of voedsel meer had, wordt eindelijk gered.

 

Linksboven: Scheepssimulator Terschelling

Boven: Zelf (door de bemanning) laden en sjorren

 

Begin december: een grote olietanker, de ‘Skipper’ wordt zonder plichtplegingen geconfisqueerd door de VS. De grote leider van de VS laat daarop weten dat ‘meer schepen zullen volgen’.

Een verontrustende lijst waar een beginnend zeeman zomaar mee te maken kan krijgen. Helaas spelen er nog meer zaken die het leven aan boord beslist niet leuker maken.

   Als het aan de reders ligt krijgt de bemanning er nóg een taak bij: het sjorren van lading. De bonden willen een sjorverbod; het hoger beroep loopt nog. Daarnaast wordt het varen steeds efficiënter: zo min mogelijk in de haven en (bijna) overal 24/7 werken.

   Even kort door de bocht: wanneer je vaart loop je kans dat je schip aangevallen wordt of in beslag genomen; wanneer je in de haven ligt is het non-stop werken met dagen vaak meer dan 12 uur. Niet helemaal vreemd dat Nederlandse jongeren toch eerst kijken naar andere opleidingen. Ben benieuwd hoe de reders dit gaan aanpakken…


Gangwaynet

 

Groot nieuws, begin december! De IMO (International Maritime Organization) heeft nieuwe regelgeving gemaakt voor het gangwaynet. Dit zijn netten aan de gangway die een persoon beschermt in het water te vallen, tussen wal en schip of erger, op een betonnen kade te pletter slaan. Hoe ging het veilig aan en van boord gaan ook alweer in mijn tijd?

   Het schip meerde aan, de gangway werd naar buiten gedraaid en op de kade neergelaten. Scepters erin of omhoog geklapt, gangwaynet eronder. Als kapitein was ik altijd zeer strikt in het aanbrengen van het gangwaynet. Bij mij aan boord overspande het net de ruimte tussen gangway en scheepshuid. Ook als de gangway onder een hoek, of zelfs haaks op de kade stond, werd het geheel uitgestrekt opgehangen. Ik wilde dit omdat ik eens een akkefietje meemaakte in een tijd dat veiligheidsnetjes nog geen prioriteit waren voor de IMO (en Port State Control nog moest worden uitgevonden). 

   Ik was eerste stuurman en ook toen al met veiligheid bezig. Bij aankomst te Goole tuigden we het gangwaynet dan ook op de hierboven beschreven manier op. Aan het eind van de vorige eeuw had men de goede gewoonte ’s avonds niet te werken. Er was nog geen havenpoort bemand door norse medewerkers van een beveiligingsbedrijf. De kroegen, waar het allemaal gebeurde, op loopafstand en de kades vrij toegankelijk voor iedereen.

   Zo kon het gebeuren dat ik in de salon van de kapitein de werkzaamheden van de andere dag besprak, toen er een hevig kabaal losbarstte van beneden, het machinistendek. Ik ging poolshoogte nemen en kwam tot de conclusie dat er een aantal bezoeksters aan boord waren die tot ver over hun merk afgeladen waren. Met drank, wel te verstaan.

   Op last van de kapitein, die ook was komen kijken, begeleidden we de in kennelijke staat verkerende dames naar buiten en verzochten hen vriendelijk maar beslist het schip te verlaten. Zogezegd, zo gedaan, maar toen ik de trap opliep terug naar de salon hoorde ik een schreeuw. Eén van de vrouwen was van de gangway gevallen en lag te spartelen in het net, als een gevangen vis. Had dat net niet tussen wal en schip gehangen dan had het zo maar heel anders af kunnen lopen.

 

Hoge steile gangway; waar is het net?

 

  Maar anno 2025 moet het tóch anders met dat net. Het net moet permanent om de gangways worden vastgemaakt. Is dit veiliger of beter? De uitleg heeft niets met veiligheid te maken.

   ‘Het optuigen van zo’n net kost minimaal een half uur (…) Bij vertrek nóg eens een half uur (…) Je hebt het echt over gigantische hoeveelheden netten waarmee je werkt (??)’ legt directeur nautische ontwikkelingen Van Scherpenzeel uit.

Aha, niks veiliger maar de directeur wil de schepen zo snel mogelijk de haven uit. Elk half uur oponthoud is een half uur te veel! Ik vermoed dat hijzelf nog nooit een gangwaynet heeft aangebracht…


Decca, Mark 12

Reünie

 

Op een zwaarbewolkte middag, de motregen dreint chagrijnig de hele dag, loop ik door straten in IJmuiden waar ik vijfenveertig jaar niet geweest ben. Ik ben onderweg naar school, mijn oude zeevaartschool. Ik verbaas me hoe weinig veranderingen dit deel van IJmuiden heeft ondergaan; de straten zijn nog net als in 1978 en zelfs de snackbar, strategisch dicht nabij de zeevaartschool, bestaat nog, zij het onder een andere naam.

   Zijn de straten rondom de school nog als vroeger, de leerlingen van toen hebben de tand des tijds niet geheel ongeschonden doorstaan. Wanneer ik de groep oud-leerlingen bekijk zie ik oudere mannen, zonder uitzondering grijs of kaal… Sjoerd is er en Gerard, Ron, Harry, John, Wiebe en Han. En misschien vergeet ik er nog wel een of twee. Oud zeevarenden met een verhaal. Tijd voor een reünie!

   De organisatie van deze reünie had bedacht dat het leuk zou zijn wanneer we in het oude gebouw van de zeevaartschool, thans het Zee- en Havenmuseum, een rondleiding zouden krijgen. Het wás ook leuk, voor de oud-leerlingen tenminste. Ik denk te hebben geobserveerd dat de medewerker van het museum daar ietwat anders over dacht. Meerdere malen wonnen onze herinneringen het van de uitleg van de suppoost.

   ‘Hé! Dit was toch het lokaal van ome Joop?’ riep iemand toen de museummedewerker trachtte de geschiedenis van de aanleg van het Noordzeekanaal uiteen te zetten. Waarop andere herinneringen boven kwamen en er een lacherig rommeltje ontstond. De suppoost keek, lichtelijk wanhopig, op zijn horloge. ‘Nog een half uur…’ zag je hem denken.

   ‘Ik zal het met jullie maar niet over de zeevaart in en rond IJmuiden hebben’, zei hij nadat hij begreep een groep ex-zeevarenden, de meeste afkomstig uit IJmuiden, rond te leiden.

 

De sparks in zijn element

 

‘Straks neemt mijn collega het over, boven waar de scheepsbrug is. Hij weet er alles over te vertellen, ondanks zijn jonge leeftijd!’ en met een zucht van opluchting liet hij ons gaan, de trap op (‘Daar is toch Kleefband zijn kantoor?!’)

   Boven gekomen werden we verwelkomt door een piepjonge medewerker van het museum, die zijn keel schraapte om van wal te steken over de navigatiebrug en kaartentafel (in het voormalige lokaal zeemanschap).

   ‘Hier ziet u…’

   ‘Kijk! Een Decca, Mark 12! Heb jij nog met zo’n ding gevaren, Kees?’ riep Sjoerd.

   ‘En daar! Een radiorichtingzoeker en een oude buizenradar!’ vulde Gerard aan.

   ‘En moet je die middengolf-radio zien! Toen had je nog een sparks aan boord! Wij hadden eens een ketting rokende sparks. Zelfs tussen de soep en het hoofdgerecht moest en zou hij een sigaret opsteken. En zijn radiohut zag altijd blauw van de rook!’

De jonge suppoost, begrijpend dat hij niets had toe te voegen, verliet stilletjes de brug.

Ik ging hem nog snel even achterna om hem te bedanken voor zijn inzet en te verklaren dat bijna iedereen op een soortgelijke brug had gevaren. Hij begreep het…


S.s. Rotterdam

 

Het is een prachtige ochtend, varend in Caribische zee benoorden Grand Bahama. Het is midden jaren 90. De zon is al warm al staat er een verkoelend briesje. Ik schenk een kop koffie in en plof neer in de stoel op de brug. De eerste stuurman staat met een verrekijker te turen naar iets over bakboord van ons.

   ‘Dat is de… mmm, weet het bijna zeker… maar wat doet ie nou…? Mompelt hij ietwat onsamenhangend. Ik vraag wat hem zo boeit.

   ‘Dat schip daar, over bakboord, ik denk dat het een schip van de HAL is. Zojuist lag het nog ten anker maar nu lijkt het te gaan bewegen…’

Ik pak een verrekijker en… hé, dat is leuk, het is inderdaad een schip van de Holland Amerika Lijn en wel de Rotterdam! Die had ik nog niet eerder op zee gezien maar ik herken direct de slanke rookkanalen en de vorm van de romp, mét zeeg! Majestueus gaat het schip rond en komt dan uit de baai waar ze kennelijk de nacht heeft doorgebracht, naar open water. Haar snelheid neemt gestaag toe zie ik, maar ook dat wanneer ze zo doorgaat er een dichtbij-situatie gaat ontstaan.

   ‘Laat mij maar stuur, ik roep haar wel op.’ Ik grijp de VHF.

   ‘Rotterdam, Rotterdam, hier de Achtergracht, over.’

Bijna direct komt het antwoord. Een beetje geschrokken stem aan de andere kant, lijkt het.

   ‘Achtergracht, de Rotterdam hier…!’

   ‘Goedemorgen Rotterdam. Ik heb hier een CPA (kortste naderingsafstand) van nul. Is het een idee om uit te wijken voor ons? U komt bakboord in…?’ Het antwoord verbaast me enigszins en komt zeker niet voor in de leerboeken op zeevaartscholen.

   ‘Ook goedemorgen Achtergracht…eh als het mogelijk is…eh de passagiers zitten nét allemaal aan het ontbijt en wanneer wij koers zouden veranderen gaat het schip wat slingeren, misschien dat de passagiers dan…’ zijn stem sterft weg maar de boodschap is duidelijk.

   ‘Okee, Rotterdam, ik ga naar bakboord dan kunt u koers en vaart houden.’ Tenslotte is het een prachtige ochtend en ik ben in een goed humeur.

 

Het is een winderige middag en ik sta in de machinekamer van de Rotterdam. Het is hier stil: het s.s. Rotterdam vaart niet meer, het ligt afgemeerd aan de Maashavenkade en doet dienst als hotel. Omdat ik altijd al eens een bezoek wilde brengen aan mijn leeftijdgenoot (de Rotterdam is in hetzelfde jaar te water gelaten als ik werd geboren), heb ik een hut voor één nacht geboekt.

Boven: Hotelschip s.s. Rotterdam

Onder: niet meer nodig in de haven...

 

Tijdens een tour door de machinekamer staan we nu bij het gigantische mechaniek van de stabilisatoren. Dit is een systeem om het schip minder te doen slingeren.

Waarschijnlijk was het systeem zó nieuw dat de dienstdoende officier dertig jaar geleden niet wist dat de passagiers met behulp van deze vinnen rustig hun ochtendpapje hadden kunnen lepelen. Ook wanneer het schip koers had moeten wijzigen omdat de Achtergracht van stuurboord inkwam.


World Ship Society

 

Op een zaterdag zit ik in de trein onderweg naar Schiedam. Ik ga naar de kerk. De Nazarener kerk om precies te zijn. Niet dat ik me plotseling aangesloten heb bij een kerkgemeenschap, maar omdat ik uitgenodigd ben door de Rotterdamse Branch van het World Ship Society (WSS) om een lezing te verzorgen. De moderne kerkzaal, uitgerust met professionele theaterapparatuur, is daar uitermate geschikt voor.

   Het WSS is een wereldwijd opererende vereniging waarvan leden ‘zich zeer nauw betrokken voelen bij schepen en scheepvaart’. Daar kan ik mezelf wel in vinden. Toen ik met Cees, de voorzitter, afspraken maakte voor deze middag, verzeilden we in een opeenvolging van herinneringen die we beiden, toen we nog voeren, hadden meegemaakt. Uiteindelijk beëindigde ik het gesprek, maar we hadden gerust de hele dag door kunnen praten.

   Het kerkgebouw heeft meer weg van een congrescentrum dan een traditionele kerk-met-toren. Maar ruimte genoeg om veel mensen die ‘zeer nauw betrokken zijn bij schepen en scheepvaart’ te ontvangen. Wel moet opgemerkt worden dat het publiek over het algemeen van gevorderde leeftijd is. Veel grijze of kalen koppen, al met al zo’n honderd personen.

   De lezing gaat over een van mijn mooiste reizen die ik bijna tien jaar geleden maakte: een reis op de Amazone naar Iquitos, Peru en weer terug, totaal bijna 4000 mijl. Al snel bleken de (ex)zeevarenden in het publiek goede herinneringen te bewaren aan Brazilië. En, gestimuleerd door vragen uit het publiek, borrelden ook bij mij de herinneringen op. Zo liet ik de plaatsnaam Santos vallen waarna het publiek het verhaal moeiteloos aanvulde met ‘Club 21’, ‘Hamburgbar’ en ‘Dikke Maria’. (Voor de niet ingewijden: Club 21 en Hamburgbar waren, zeg maar, horecagelegenheden en Dikke Maria was een soort manager die daar werkte).

linksboven: de haven van Santos

rechtsboven: tevreden publiek

 

 

Aangemoedigd vertelde ik het verhaal van onze jonge, onervaren sparks, die een ‘medewerkster’ uit de Hamburgbar zó interessant vond dat we hem de eerste vier dagen van ons verblijf in Santos kwijt waren. Prima, dacht ik, want zijn radiostation was binnenslands toch gesloten; hij kon beter de omgeving wat verkennen… Toen hij terugkwam bleek hij vakkundig ontdaan van alles van waarde. Geld, horloge, kleding, tot zijn schoenen toe, alles bleef achter bij de medewerkster van de horecagelegenheid.  Schamper lachten de bemanning hem uit.

   Maar twee jaar later kwam ik hem weer tegen, weer in Santos. Hij was op weg naar een Nederlands schip om aan te monsteren. En achter de poort van het haventerrein stond hetzelfde meisje van twee jaar terug hem uit te zwaaien. Tot mijn verbijstering vertelde hij enthousiast dat hij intussen met haar getrouwd was. Mijn onthutste blik parerend zei hij: ‘Je denkt maar wat je wilt. Ik ben gelukkig!’ En net voor dat ik kon reageren liet hij erop volgen: ‘En ik heb mijn schoenen ook weer terug!’

De zaal lag dubbel. Ach ja, wij (ex)zeelieden van de WSS spreken dezelfde taal…

 


Zonne-energie

 

Sinds jaar en dag heb ik zonnepanelen op het dak. De eerste, ik meen vier stuks, plaatste ik zo’n 30 jaar geleden en ze verhuisden mee naar mijn nieuwe woning. De buren keken vreemd op en mompelde iets van ‘nieuwerwetse onzin…’ en reden weg in hun lawaaierige, rokende dieselauto. Dat was 30 jaar geleden; tegenwoordig hebben nagenoeg alle huizen zonnepanelen. Gewoon omdat het een makkelijke en schone manier van energie opwekken is.

   Je zou verwachten dat zelfstandig ondernemers, die elke Euro moeten omdraaien om levensvatbaar te blijven, toch ook het voordeel van goedkope (en op den duur gratis) energie zouden zien. Mensen met een eigen bedrijf zoals boeren, tuinders en scheepseigenaren, bijvoorbeeld. Goedkope, duurzame energie, wie wil dat niet. Nou, boeren en tuinders waren daar wel voor te porren. Op menig staldak of bedrijfsruimte liggen glimmende vlaktes van aaneengesloten zonnepanelen.

   En scheepseigenaren? Wilden die geen goedkopere energie? Ja, natuurlijk, als het even kan gratis, daar zijn reders wel gevoelig voor. Maar ja, waar láát je die zonnepanelen op een schip? Op de accommodatie? Sinds de bemanningen in aantal sterk verminderd zijn, is er niet veel accommodatie over geschikt voor het plaatsen van een paar panelen. Op de luiken dan maar, net als sommige binnenvaartschepen al doen…

   Maar luiken zijn op veel zeeschepen potentiële plekken voor lading. Het zou zeer lastig zijn om een schip, dat regelmatig deklast vervoerd, uit te rusten met luiken voorzien van zonnepanelen.

Maar wat schetste mijn verbazing toen ik een foto zag van een (zee)schip vol met panelen, gewoon op de luiken! Op de een foto demonstreren vier man hoe de zogenaamde flatracks met zonnepanelen van de luiken gehaald kunnen worden wanneer er een deklast geboekt is. Wel met liefst vier man! Hoewel het idee van zonnepanelen op luiken prima is, was mijn eerste gedachte: hoeveel bemanningsleden tref je nog aan op een moderne coaster? Vijf? Misschien zes? Moet de kapitein en Wtk (áls die nog aan boord is) meesjouwen met de flatracks, bijvoorbeeld ’s morgens vroeg om het schip stipt om zeven uur laadklaar te hebben voor de deklast? Of gaan de stuwadoors dit werk doen? De bemanning, niet helemaal onbegrijpelijk, ‘zien vooral meer werk’ in dit systeem.

Het blijft een beetje behelpen maar wat dan?

  

 

 

Boven: de Kampeer Kogge, windenergie?

Onder: zonnepark op een vuilstort.

Misschien dat professor Jan Emblemsvåg van de Noorse Universiteit voor Wetenschap en Technologie het antwoord heeft. Hij houdt breed lachend een forse knikker tussen duim en wijsvinger. Het is een bolletje Triso-brandstof, gebruikt in kernreactoren. Natuurlijk! Terug van weggeweest zal kernenergie schepen gaan voortstuwen, is het idee. En wel met MSR, een gesmoltenzout-reactor. Vele malen veiliger en klein genoeg voor de scheepvaart. Ik doe snel wat onderzoek: hoewel veel minder (nucleair) afval zijn de reactoren niet schoon. En hoewel er grootse plannen zijn moeten de reactoren nog verder uitontwikkeld worden en zullen de kosten schrikbarend hoog zijn. Voorlopig dus nog maar even zeulen met zonnepanelen aan dek…


1978, toen was het nog druk in de Vissershaven

Makrelen

 

IJmuiden, zomer 1978. Na een kortstondig vaaravontuur op een piepklein coastertje het jaar daarvoor, besloot ik dat zonder diploma mijn zeevarende carrière weinig kans van slagen zou hebben. Terug naar school dus om een zeevaartdiploma te halen. Na een jaar had ik voldoende theoretische nautische kennis opgedaan om, toen de gelegenheid zich voordeed, een bijbaantje aan te nemen op een sportvissersscheepje. Een oude IJmuider kotter, waarvan het vistuig was vervangen door banken aan dek. Hierdoor kon de schipper, ex visser, wel twintig mensen meenemen die een dagje wilden vissen op zee.

   Omdat de schipper zelf de navigatie en het manoeuvreren deed, was mijn taak in de machinekamer, geheel tegen mijn toekomstbeeld in om uiteindelijk kapitein te worden. Maar afijn, na het starten van het aggregaatje, het starten van de hoofdmotor en nog wat kleine dingen in de vetput kon ik aan dek waar ik assisteerde met het schoonmaken van de gevangen vis.  

   We vingen die dagen voornamelijk makreel. In één dag trokken de passagiers honderden, zo niet duizenden, makrelen aan dek met lijnen waaraan wel vijf haken of meer zaten. Aas was niet echt nodig bleek snel; de makreel hapten in alles wat glinsterde.

   De schipper, ervaren als hij was, speurde de zee voor IJmuiden af en verlegde zo nu en dan de koers naar een nóg grotere school makrelen, duidelijk zichtbaar op het kalme oppervlak van de zee. Toen nog wel…

   ‘Pelagische sector onthutst over forse vangstbeperkingen makreel,’ kopt de krant deze week. Ik ben geen visserman maar toch geïnteresseerd in het bericht. Het blijkt dat ICES (International Council for the Exploration of the Sea) het advies heeft gegeven driekwart minder makreel te vangen volgend jaar! Dit omdat er sterk minder makrelen op de visgronden zijn. Veel blijkt te worden weggevangen door ‘niet EU-lidstaten die zich niet aan de regels houden’.

   Ook waarschuwt Stichting De Noordzee al jaren voor overbevissing. En er is nog wat aan de hand: doordat makrelen een koude-temperatuur minnende vissoort is en de zeewatertemperatuur almaar blijft stijgen door de klimaatverandering, trekt de makreel noordwaarts waar Noorse, Russische en Faeroersche vissersvloten op de loer liggen.

   Het probleem is duidelijk. Maar de oplossing is niet: teleurgesteld reageren, zoals woordvoerder Heddema (Pelagic Freezer Trawler Association) doet wanneer Stichting De Noordzee adviseert aan supermarktketens geen makreel meer te verkopen. Stichting De Noordzee is de boodschapper en niet de dader. Volgens Heddema is ‘het niet kopen van makreel geen oplossing voor overbevissing door niet EU-kuststaten’.

   Hoewel het logisch lijkt dat wanneer je geen vis koopt er ook geen overbevissing is, ligt het toch wat ingewikkelder. Zolang er geen handhaving is zullen Russen en andere ‘niet EU-landen’ vrolijk doorvissen. Misschien is de oplossing (op langere termijn) toch maar de CO2 uitstoot te verminderen. Maar zeker is dat het vangen van makrelen, zoals ik dat bijna 50 jaar geleden deed, niet snel meer terugkeert…

 

Onder: Spreekt voor zich...


Oplichterij

 

Onlangs stond deze krant bol van toekomstgerichte innovaties voor de scheepvaart. Een dúurzame toekomst. Tal van bedrijven etaleerden in de bijlage hun nieuwe, schone ideeën op het gebied van brandstoffen, verbeterde vorm van het onderwaterschip en andere duurzame vernieuwingen. De hele krant stond in het teken van positieve veranderingen in de scheepvaart.

   Dat geeft hoop voor veel mensen, dacht ik toen. Het duurde even, maar het gaat nu toch echt gebeuren, die groene scheepvaart! Binnenkort zou zelfs de IMO, de Internationale Maritieme Organisatie, die normaal gesproken net zo snel reageert op vernieuwingen als een slak met Alzheimer, gaan stemmen over het Net-Zero Framework, regelgeving voor een nog schonere scheepvaart. Deze regelgeving was al goedgekeurd in april 2025 en zou naar verwachting in 2027 van kracht worden. Dacht ik.

   Helaas had de IMO niet gerekend op de inauguratie van een klimaat-ontkennende, narcistische en zeer koers-onvaste baas van een niet eens zo groot maritiem land. Want hoeveel koopvaardijschepen voeren eigenlijk de Amerikaanse vlag? Dat blijken er ca. 188 te zijn, met een BRT groter dan 1000 ton. (Onder Nederlandse vlag staan 1146 schepen geregistreerd…) En hoeveel Amerikaanse zeelui zouden er nog varen? Ik vrees, wanneer je marine niet meetelt, dit er bedroevend weinig zullen zijn.

   Dat weerhoudt de president er niet van een grote muil op te zetten met als gevolg: ‘IMO zwicht voorlopig voor druk van Trump.’ Amerika (lees: Trump) is ‘fel tegen de nieuwe milieuwetgeving en zette grote druk op landen om tegen te stemmen, terwijl er al een meerderheid was behaald.’

   Natuurlijk wordt Trumps beproefde wapen weer eens ingezet. Nee, er wordt geen vliegdekschip richting landen die vóór zijn gedirigeerd, wel wordt gedreigd met torenhoge sancties in de vorm van boetes, visbeperkingen en extra havenkosten. Het zegt wat over de botte manier van ‘regeren’ van Trump. En Trump zou Trump niet zijn als hij zich niet uit zou laten in de krachtigste termen die hij kan bedenken om zijn besluit toe te lichten.

   Het IMO Net-Zero Framework, met de ambitie de uitstoot van zeeschepen tot nul te reduceren (in 2025) noemt hij botweg ‘oplichterij’, ‘groene nepbelasting’ en ‘mondiale koolstofbelasting’.  

Maar wie kan er nu tegen zijn dat schepen minder vervuilen? Alleen een autocraat die ontkent dat er überhaupt schade aan het milieu (en klimaat) wordt toegebracht.

   Ook onze eigen redersvereniging is zwaar teleurgesteld dat de stemming om de nieuwe aanpassing er doorheen te loodsen vertraging oploopt. Ik heb regelmatig kritiek op deze vereniging; nu sta ik vierkant achter hen.

Boven: In T's vorige termijn ben ik hem eens tegengekomen in New Orleans, samen met zijn vriendje...

  In zijn ijver Amerika weer great again te maken gedraagt Trump zich als een potvis in een pierenbadje en heeft niet door dat je niet terug kunt naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Wellicht wordt zijn volgende stunt het aankondigen van de bouw van een ‘great’ stoomschip, gestookt op kolen en bemand door Amerikanen. Misschien noemt hij haar wel Titanic…

 

 


Trad-wives

 

Onlangs werd in het Maritiem Museum Rotterdam de tentoonstelling ‘Maritieme Vrouwen’ geopend door burgermeester Carola Schouten. Het is een tentoonstelling die een onderbelichte periode uit de maritieme geschiedenis recht zet. Kort gezegd: de vrouwen die vroeger gevaren hebben deden er wél toe. In de geschiedenis werden ze stelselmatig ondergewaardeerd. Er werd bijvoorbeeld altijd vanuit de man geschreven en geredeneerd. Hoe was dat in mijn tijd?

   Toen ik als jong ventje voor het eerst aan boord stapte, waren er genoeg mannen die mij krampachtig probeerden te overtuigen dat vrouwen op een schip niets te zoeken hadden. Niet dat er in die tijd zoveel zeevrouwen waren.

   ‘Een vrouw aan boord brengt ongeluk!’ riepen ze, zonder onderbouwing. Vreemd genoeg waren dat vaak wel de lieden die in een haven (toen dat nog kon) over hun bezwaar heenstapten en een dame mee aan boord namen uit de kroeg…

Als je ze hier dan mee confronteerde beweerden ze dat het over vrouwelijke bemánningsleden hadden, ‘wijven kunnen niet varen!’

   Niet veel later monsterde ik aan als eerste stuurman en loste tot mijn verrassing een oud-klasgenoot af. We haalden oude verhalen van school op en het werd gezellig. Toen ik hem echter vroeg naar de rest van de bemanning betrok zijn gezicht.

   ‘Pas op met je tweede stuurman, nou ja, stuurvrouw! Ze is zó dom, ze weet letterlijk niks! Maar ja, het is een vrouw…’

In de weken die volgden bleek die domme tweede stuurvrouw een allerhartelijkste vrouw te zijn met praktische oplossingen en empathisch gevoel. Dat praktische komt ook wel voor bij mannelijke zeelui; dat laatste is zeldzaam. We hadden een goede en gezellige samenwerking en ik leerde dat het heel wel mogelijk is om deels met een vrouwelijke bemanning (bevrouwing? Dit woord bestaat niet eens…) te varen. 

Foto links: Chinees vrouwelijk bemanningslid, Huang pu Jiang

Foto onder: schoolklas aan boord te Rio de Janeiro, 1980 (toen het nog kon. Opdracht: zoek de auteur...)

 

 

 

 

Tegenwoordig zitten we middenin een tijd waar het zelfs voor mannen lastig is om te besluiten te gaan varen. Allereerst is het bijna onmogelijk te concurreren met zeelui uit goedkope lonenlanden zoals India, Filipijnen, Rusland en Oekraïne. Met dank aan diverse regeringen die zeurende reders toestonden goedkoop personeel aan te trekken.

   Er werden nog een paar schijnbewegingen uitgevoerd om Nederlandse jongens én meisjes te interesseren voor een varend bestaan. Zeebenen in de klas, een initiatief dat 15 jaar geleden werd opgestart door Nautilus, Loodswezen, KVNR en NVKK tracht schoolkinderen enthousiast te maken, maar ik heb het idee dat er niet heel veel jongens later op de brug van een schip zullen staan. Laat staan meisjes…

   Het klimaat in Nederland is ook veranderd wanneer het gaat over emancipatie, want daar gaat het over als meiden willen varen. Er zijn bepaalde politieke partijen die niet nalaten te benadrukken dat trad-wives het nieuwe normaal is (zonder enige onderbouwing). Traditionele vrouwen. De vrouw thuis bij het aanrecht en kinderen. De man moet voor bescherming en inkomen zorgen. Dus meiden: ga varen! Laat zien dat de zeevaart er beter van wordt mét vrouwen!

 

 


Nieuwe modetrends

 

‘Kom, laat ik mezelf eens een beetje verwennen,’ had C.J.B. Verpatsen, CEO van een groot vastgoedimperium gedacht en was afgereisd naar de jaarlijkse Genua Boatshow.

   ‘Even een jachtje kopen,’ en daar gaat hij, langs de kades waar tientallen peperdure jachten liggen te pronken. Maar dat valt nog niet mee: er liggen zoveel luxe vaartuigen…

Gelukkig lopen er veel mensen die er verstand van hebben. Vaak representeren ze de bouwer of ontwerper van de jachten en bieden als geoliede machines hun koopwaar aan.

   Er staat een interessant verslag over deze bootshow in de krant die mijn fantasie prikkelt. 

Neem bijvoorbeeld dit: de jachten zijn erg onderhevig aan modetrends! Wanneer je met een poederpruik, kastoor, kniebroek of een wambuis ergens op straat loopt, maak je toch een ietwat ongebruikelijke indruk; het modebeeld is intussen wel wat veranderd. Maar wanneer je met een jacht, uitgerust met ouderwets gouden kranen in je badkamer, komt aanvaren zal toch niemand zeggen: ‘Wat doe jij nou? Dat kan écht niet meer hoor, die gouden kranen…!’

   Maar het blijkt anders. ‘De moderne miljonair wil kwaliteit, maar geen opvallend goud, marmer of blingbling,’ beweert een dame die er verstand van heeft. En daar hebben de miljonairs het maar mee te doen.

   ‘Ik wil graag een schip met een marmeren vloer en gouden kranen in mijn badkamer,’ zegt meneer Verpatsen op de bootshow.

De dame met verstand van modetrends op dure jachten verschiet van kleur: ‘Dat kan écht niet meer, meneer! Dat is zó 2010! Die worden niet meer gemaakt. Maar kijk eens in de badkamer van dit jacht. Hoogwaardig en extra dikke PVC-kranen. En de vloer is samengesteld uit minimaal 100-jaar oude eikenbomen, het hout op kleur gesorteerd! Licht beige…’

   Zou het op deze manier gaan? Hoe weten de scheepsinterieur-experts hoe de toekomstige miljonair zijn boot wil hebben ingericht? Hoe weten ze dat een jacht uitgerust moet zijn met een wc, die doormiddel van een touchscreen kan worden doorgespoeld?

Of het haakje waar je handdoek aan gehangen moet worden. Daar wordt ook zorgvuldig over nagedacht want ‘je mag niet gewond raken wanneer je ertegen stoot als het schip te veel rolt…’ Alsof miljonairs eerst wachten op een flinke storm en dan zeggen: ‘kom op, eens kijken wat mijn jacht kan!’ In mijn herinnering liggen die jachten voornamelijk mooi te wezen in de haven.

boven: trend in de 17e eeuw: hout!

onder: moderne schepen zijn niet onderhevig aan mode...

 

En er is nog meer veranderd op het gebied van drijvende miljonairsspeeltjes. Mochten vroeger de motoren oorverdovend zijn (‘Hoor je het? Hier kom ik met mijn jacht!’) tegenwoordig moet een superjacht ‘stil en schoon’ zijn. De rijken der aarde kopen tegenwoordig een enorm jacht, met fluisterstille motoren, met rustige bijna oubollige kleuren, en een sober interieur omdat ‘ze niet te veel willen opvallen’ (…)

‘Ze hebben wel geld, maar willen er niet mee te koop lopen,’ sluit het artikel af. Ik betwijfel of dat gaat lukken met die nieuwste modetrends…