De nieuwste column

De verhalen hieronder zijn recentelijk verstuurd naar het Maritieme weekblad Schuttevaer.  Mogelijk lees je ze binnenkort in dit weekblad.

Het bovenste verhaal is het meest recente


Zeemansboekje

 

Laatst werd ik benaderd door een medewerkster van deze krant met de vraag of ik een foto had van mijn monsterboekje. Het was voor een artikel over fraude met deze officiële documenten. Met name buitenlandse zeevarenden op Nederlandse vlag schepen zouden hebben gerotzooid met deze papieren.

   Een zeemansboekje of monsterboekje is een officieel identificatiedocument, net als een paspoort of rijbewijs. Toen ik begon te varen kon je zelfs reizen per vliegtuig door je monsterboekje te laten zien! Ik ben van net na de periode dat die boekjes een lichtgroene, linnen kaft hadden. Mijn eerste boekje, met daarin de machtiging van ‘de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige’ (mijn pa), had een donkerblauwe plastic kaft, met daarin een uitgesneden venstertje om mijn naam te kunnen zien. Het zag er toen (mijn eerste boekje is afgegeven op 12 juli 1976) tamelijk officieel uit. De bladzijden stonden vol met stempels en handtekeningen van instanties en ambtenaren.

   Dat kwam door de ambtenaar van aanmonstering die persoonlijk aan boord kwam controleren of je beschikte over de benodigde papieren. Ook toen al werd er zo nu en dan fraude gepleegd. Nadat de ambtenaar de schepelingen had ingeschreven, kon het gebeuren dat de zojuist gemonsterde hwtk, na bezoek van de ambtenaar, met een brede armzwaai en een ‘tot volgende keer’ naar huis fietste. Op papier en volgens het aantal monsterboekjes aan boord voldeed men aan de wettelijke bemanningseisen.

   Maar langzamerhand leek het wel of steeds minder autoriteiten het nut van dat boekje begrepen. Op de grens van Brasil en Peru, waar ons schip uit- en ingeklaard werd, bekeken immigratieambtenaren het Nederlandse monsterboekje alsof ze iets dergelijks voor de eerste keer zagen. (En waarschijnlijk was dat ook zo).

   Terwijl het paspoort evalueerde met allerlei ingebouwde elektronische gegevens zoals vingerprints en glimmende futuristische pasfoto’s waarop je absoluut niet mag glimlachen, bleef het monsterboekje een onhandig, ‘landscape’ gedrukt, administratief bewerkelijk en ambtelijk document, aangevuld met het vaarbevoegdheidsbewijs, de geneeskundige verklaring zeevaart, het certificaat maritieme radiocommunicatie, een bekwaamheidsbewijs én alle verdere certificaten, diploma’s en bewijzen van deelname aan allerlei cursussen. De pasfoto werd ‘beveiligd’ met een stempeltje waarop in het Nederlands (lekker internationaal…) stond: ‘Inspectie leefomgeving en transport’. Wat die leefomgeving er mee te maken had bleef vaag.

   Buitenlandse monsterboekjes leken meer op een paspoort, hoewel soms oudere boekjes nog met de hand werden beschreven. De pasfoto toonde een lachende zeeman die soms in niets op de eigenaar van het boekje leek. Eens vroeg ik een Filipijnse zeeman of het boekje wel van hem was.

   ‘Of course!’ lachte hij, ‘then I was much younger…’

   Nee, het verbaast me niets dat er mee gefraudeerd wordt. Tip voor de autoriteiten: cancel dit boekje en check alleen paspoorten, of voorzie deze monsterboekjes, net als de paspoorten, van biometrische kenmerken zoals vingerafdrukken, gezichtsherkenning en fancy blinkende pasfoto’s waarop niet gelachen mag worden.  

Boven: pagina's vol met stempels in mijn eerste monsterboekje

 


Astoria

Zevenenzeventig was ze. Na een onzekere periode van enkele jaren is het dan toch zover. Het schip lag al geruime tijd in de Waalhaven aan de ketting, niemand wilde er meer mee varen. Te oud, in slechte staat en met haar 160 meter lengte, misschien ook wel te klein. Omdat een schip alleen maar geld kost wanneer het in een haven ligt, werd het uiteindelijk geveild.   

   Tweehonderdduizend euro moest het opbrengen. Een koopje, op het eerste gezicht. En wie wil er nu niet een in 1948 gebouwd schip dat, volgens kenners, het enige klassieke cruiseschip is dat nog bewaard is gebleven? Compleet met zeeg en art deco-interieur en originele patrijspoorten in de hutten.

 

Links: Kranten bericht van de ondergang van een ander passagiersschip...

 

  Toch valt me iets op wanneer ik een foto zie waarop de Astoria haar laatste reis aanvangt, achter een sleepboot naar de sloper in België. Niet alleen de schoorsteen die niet bij het schip van bijna tachtig jaar oud past, ook haar achtersteven heeft een ongebruikelijke vorm. Het lijkt alsof er nóg een scheepsromp aan vast hangt, maar dan omgekeerd. Zitten hieronder de schroeven? Mogen de passagiers die over het hek de diepte in turen het schroefwater niet zien?

Ik graaf wat verder in de historie van het schip. Hoewel het meer dan tien verschillende namen heeft gehad kan ik alleen de laatste in mijn bescheiden archief terugvinden.

Wel vind ik een ander schip die eeuwig verbonden is met de Astoria. De Andrea Doria, een Italiaanse cruiseliner. Beiden schepen kwamen met elkaar in aanvaring in dichte mist, ongeveer 50 mijl ten zuiden van Nantucket Island. Er waren 51 slachtoffers te betreuren en de Andrea Doria, die in haar stuurboordzijde geramd werd door de Astoria, zonk een dag later.

Er bestaat een dramatisch filmpje van een verslaggever, die met een inderhaast gehuurd vliegtuigje getuige is van de ondergang van de Andrea Doria en dat op beeld vastlegt.

De Astoria (ten tijde van de aanvaring Stockholm geheten) vervolgt haar weg met een zwaar beschadigde voorsteven en wordt hersteld. Het wisselt daarna nog geregeld van eigenaar en naam, wordt verbouwd (dat rare achterschip en misplaatste schoorsteen), maar het einde is nabij.

Net als andere beroemde cruiseliners zoals bijvoorbeeld de United States, wordt de Astoria ingehaald door de tijd. Ging het bij de United States nog om zo snel mogelijk de Atlantische Oceaan over te steken, de Astoria moest het afleggen tegen belachelijk grote passagiersschepen met wildwaterbanen, diverse bioscopen, klimmuren, casino’s, fietsparcours, kartbanen en binnentuinen voor massatoerisme. Daar stak het enige casino, het eenvoudige zwembad(je), en het zonnedek op de Astoria maar magertjes bij af.

De Astoria wordt roemloos gesloopt; de United States wordt tot zinken gebracht en zal voorbestaan als ‘artificial reef’.

De Waalhaven oogt leeg na het vertrek van de Astoria. Gelukkig is daar nog onze oude vertrouwde s.s. Rotterdam aan het Katendrechts Hoofd in Rotterdam.

 


Wet bemanning zeeschepen

 

   ‘De sollicitant voor de functie stuurman zit te wachten in uw kantoor.’

   ‘Ik kom zo, Harry, geef hem maar vast een kop koffie.’

Even later zitten Erik Stumpel, hoofd bemanningszaken van een grote Nederlandse rederij, en Harry Knecht, assistent, tegenover een schuchtere, kleine man die zich duidelijk niet op zijn gemak voelt.

   ‘Dit is Mapalo Wankumbu uit Kaingu, Zambia,’ begint Harry. ‘Ik denk niet dat hij geschikt is om als stuurman te varen op onze schepen… Hij heeft alleen zijn vaarboekje om de Katue River over te steken met een pontje en zijn trainingscertificaat gaat alleen over hoe om te gaan met buitenboordmotoren. Dus ik denk…’ Harry wordt bruusk onderbroken door Erik.

   ‘De nieuwe Wet Bemanning Zeeschepen is duidelijk, Harry! Buitenlandse certificaten en medische keuringen worden in ruime mate erkend. En Makum… Wankalo… eh, die meneer hier heeft vaartijd. Zijn gage wordt aangepast aan de levensomstandigheden van zijn thuisland. Die zijn gelukkig niet zo hoog als hier!’ lacht Stumpel.

   ‘Maar je kan iemand uit Zambia toch niet meteen op zeeschepen laten varen? Het land lígt niet eens aan zee! En zeker niet op schepen onder Nederlandse vlag…’

   ‘Ho, ho, ho!’ buldert hoofd bemanningszaken Stumpel, ‘Niks Nederlandse vlag! Vanaf 1 juli moet je zeggen dat onze schepen ‘op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren!’ Uitdagend kijkt hij Harry aan. ‘Nou, nog meer bezwaren voordat Makulo, Kumbu… deze meneer aan boord kan?’

   ‘Wanneer Mapalo op schepen die eh…op grond van… nou ja, wat we vroeger Nederlandse vlag schepen noemden, komt te varen, wordt het bij iedere Port State Control-keuring aangehouden.  Zijn papieren…’

Smalend lachend onderbreekt Stumpel het betoog.

   ‘Dan vlaggen we het schip om naar Antigua en Barbuda, of zoiets!’ roept hij triomfantelijk. ‘Dat kan óók met de nieuwe wet! Wanneer het gaat om fiscale of regelgevende omstandigheden in een ander land! Nou, win-win of niet soms?!’

 

Boven: Goedkope arbeidskrachten met dito vlaggen...

 

De Inspectie Leefomgeving en Transport, het Kadaster, de redersvereniging KVNR, en nog een paar instituten (waar was Nautilus?), hebben het voor elkaar: het wordt vanaf 1 juli (nog) gemakkelijker om (nog goedkopere) buitenlanders aan te nemen op Nederlandse vlag-schepen… (sorry, op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd de Nederlandse vlag te voeren-schepen). Omvlaggen als regels je niet aanstaan? Geen probleem.

   Ergens eerder in de krant wordt geschreven over het bezoek van de nieuwe Rotterdamse burgermeester Schouten die een bezoek brengt aan de KVNR en een rederij, (waarom niet aan Nautilus?) Het ging daarbij om vragen als: hoe kan Rotterdam een gastvrije haven blijven, hoe krijgen zeevarenden beter toegang tot de wal en, last but not least, hoe zorgen we ervoor dat het zeevaartonderwijs in Rotterdam aantrekkelijk blijft? Dat laatste lijkt mij een plichtmatige achterhoedeschermutseling van de burgermeester, gezien de nieuwe wet.

 


Basisregels

 

Het gebeurt gelukkig niet vaak dat er in Nederlandse havens dramatische ongelukken plaatsvinden, zoals in de Waalhaven onlangs. Bij het lossen van staalplaten kwamen twee stuwadoors om het leven en raakten er twee zwaargewond. De staalplaten werden uit een binnenvaartschip gelost. Hoewel de toedracht van het ongeval bij het ter perse gaan van de krant nog onbekend was, ben ik benieuwd hoe zulke zware ongelukken kunnen gebeuren.

   Talloze malen heb ik, over de hele wereld, staalplaten geladen en gelost. Meestal werden die staalplaten, van diverse afmetingen en dikten, gestapeld met stuwhout eronder. De platen worden met platenklampen of platenklemmen ingehoekt en wanneer de kettingen, met daaraan de klampen, strak komen te staan kunnen normaal gesproken de klampen niet losschieten.

Wanneer de kettingen strak komen doet iedereen één of meerdere stappen terug en wordt de last opgehesen. Er gelden aan boord een paar strikte regels waar niet mee gesjoemeld wordt. Nóóit onder een last doorlopen of staan is misschien voor stuwadoors (en bemanningsleden die in het ruim of aan dek moeten zijn) wel de belangrijkste. Toch ken ik meerdere gevallen dat een bemanningslid deze eenvoudige regel aan zijn laars lapte (en met de dood moest bekopen), gelukkig niet bij mij aan boord.

Links: Na belading is er in het ruim niet veel plaats meer over...

 

  Draag altijd een helm aan dek, goede werkkleding, geen ringen of andere sieraden, niet roken (staat overal in een scheepsruim levensgroot aangegeven), geen alcohol gebruiken tijdens het werk, gebruik gecertificeerd materiaal… En zo nog een paar.

   Wanneer dan alle voorschriften en regels worden uitgevoerd is er natuurlijk nog altijd botte pech. Zoals die keer dat een hijs (gladde, gecoate) boorpijpen gelost werd. Iedereen deed een paar stappen achteruit maar niemand kon verwachten dat een bovenop liggende pijp door een kleine helling met een boog eraf gleed. Een stuwadoor die niet voldoende afstand had genomen verloor hierbij een been.

   Hoewel bij het ongeval in de Waalhaven op het moment van publicatie nog geen oorzaak bekend was, stelt FNV Havens dat bij het overslagbedrijf ‘veiligheid geen prioriteit had’. Betekend dit dat de jonge slachtoffers onvoorzichtig zijn geweest? Konden de slachtoffers niet op tijd wegkomen in het nauwe ruim van het binnenvaartschip? Of werd er niet op hen gelet?

Misschien was er, zoals zo vaak, tijdsdruk.

   Het is onmogelijk dat daar waar gewerkt wordt, alle ongevallen worden uitgesloten. Wèl is het mogelijk dat een bedrijf investeert in veiligheid, rusttijden en arbeidsuren strikt in de gaten houdt en deugdelijke, gecertificeerde materialen beschikbaar stelt. En dat werknemers bewust zijn van de gevaren. In mijn carrière duurde het járen voordat de technische dienst van de rederij erachter kwam dat er ook door hen een helm aan dek gedragen moest worden. Dat rusttijden er niet zijn om het werk te saboteren (maar om even op adem te komen) daalde bij hen nooit in. Misschien heeft FNV Havens een punt wanneer ze stellen dat veiligheid een issue was, daar in de Waalhaven. 

 


Afhankelijk

 

Half juni braken er nieuwe vijandelijkheden uit tussen Israël en Iran. Raketten vlogen over en weer, werden uit de lucht geschoten maar troffen ook geregeld doel. Moe en moedeloos word je ervan. En het kon niet uitblijven: ook de scheepvaart werd (weer) geraakt door het oorlogsgeweld en de daarmee gepaard gaande dreigementen van de oorlogvoerende regeringsleiders.

   Niet lang nadat Israël de verwoestende rakettenoorlog was begonnen gonsde het van de geruchten dat Iran de Straat van Hormuz zomaar zou kunnen afsluiten. Het waren juist deze berichten die verschillende staatshoofden, die weinig of geen interesse toonden in andere oorlogen zoals Sudan of in de Gaza-strook, verschrikt deden opveren.

   O nee! Niet de Straat van Hormuz blokkeren! Want (en nu citeer ik uit een paar krantenberichten) ‘ongeveer 20 procent van alle olie die wereldwijd wordt vervoerd, gaat door die zeestraat’. En ‘dreiging afsluiting Straat van Hormuz kan handel en logistiek ontwrichten.’

   Tja, al decennialang waarschuwen diverse instanties, van milieubewegingen tot wetenschappelijke denktanks, dat we veel te veel afhankelijk zijn van andere – onstabiele – landen wanneer het gaat om energievoorziening, hebbedingetjes, auto’s, elektronica, gas (Nordstream 1 en -2, weet u nog?) enz. De lijst is oneindig lang. We wisten al dat deze waarschuwingen waar bleken te zijn toen het Suezkanaal bijna een week gestremd was door het containerschip ‘Ever Given’. Daarna het Panamakanaal: uitzonderlijke droogte beperkte de doorvaart van schepen (en nog steeds is het waterpeil niet op het gewenste waterniveau) O ja, dan had je nog de aanvallen van Huthi’s in Bab el Mandeb. En de lage waterstanden op de Europese rivieren. En nu, wellicht net voordat de Straat van Hormuz afgesloten gaat worden, vindt er een aanvaring plaats in de Straat van Hormuz tussen twee olietankers met fatale gevolgen. Het maritieme inlichtingenbedrijf Ambrey (had nog nooit van dit bedrijf gehoord…) heeft na de aanvaring gezegd dat het incident niks te maken heeft met het opgelaaide conflict tussen Israël en Iran. Is dat zo?

 

Vissersbootje in de Perzische Golf

 

  Toen ikzelf niet zo lang geleden richting Suezkanaal voer, voeren we volgens de ECDIS 90 mijl verder noord dan in werkelijkheid. In het Suez-kanaal voeren we volgens dit ‘hoogst betrouwbare’ navigatiesysteem doodleuk over land… De loods verklaarde dat vanwege de militaire spanningen in het gebied sommige regeringen er baat bij hadden het GPS-systeem te storen. Spoofing, noemt men dit.

   Nu, enkele jaren later, zou de aanvaring van twee tankers dus niets te maken hebben met oplopende spanningen in de regio… Toch, even verderop in hetzelfde artikel: ‘Er zijn meldingen van schepen die niet meer op hun navigatiesysteem konden vertrouwen omdat dat niet meer goed werkte. Het zou elektronisch verstoord worden’.

   Zelfs schepen hebben zich door systemen, die van buitenaf beïnvloed kunnen worden, afhankelijk gemaakt. Was er op die ongelukkige tankers nog een sextant aanwezig? Werden er nog zichtpeilingen gehouden…? Kónden de stuurlui en kapitein nog buiten de alwetende ECDIS navigeren? Ik betwijfel het.

 


Alcoholcontrole

 

  ‘De nieuwe reis is bekend!’ De eerste stuurman zwaait enthousiast met een vel papier voor mijn neus. ‘We gaan een offshore-project doen!’

Af en toe worden schepen, uitgerust met zware kranen, ingezet om ladingtanks in scheepscasco’s te hijsen, kades te bouwen of andere zware klussen waar veel hijsvermogen bij nodig is. Dit noemt men vaak offshore-werk, niet omdat deze werkzaamheden altijd buitengaats worden uitgevoerd, maar omdat het werk vaak door een grote offshore maatschappij wordt uitbesteed.

   Vaak is het veel goedkoper een zwareladingschip te contracteren dan een werkplatform of kraanponton van een offshore firma. De hoofdaannemer bespaart aldus op materieel en kranen; de zware lading maatschappij kan haar schepen inzetten waar ze voor bedoeld zijn. Win-win, toch? Nou, niet helemaal. Buiten het feit dat offshore personeel in de regel (veel) meer verdient dan koopvaardijpersoneel is er nóg een puntje van aandacht.

   De onderaannemer (koopvaardijreder met zware ladingschepen) moet zich schikken in de regels die gelden voor de offshore. Veel strengere veiligheidsregels, bijvoorbeeld. Enorme bergen administratie, want alles moet minutieus worden verantwoord.  

Links: Juttersmuseum Texel

 

Nog een dingetje is dat het zeer gebruikelijk is in de offshore om 24 uur door te werken. Meestal in ploegen die zes uur op, zes uur af werken en rusten. Er is dus een dubbele bemanning aan boord op offshoreschepen en daar begint de schoen te wringen. Zwareladingschepen (koopvaardij!) hebben een minimale bezetting, vaak ongeschikt om 24 uur door te werken. Soms wordt er een extra matroos ingevlogen maar vaak zoek je het maar uit, is mijn ervaring van een aantal jaar geleden.

‘Wist je dat de offshore compleet droog staat, stuurman? Geen biertje na de wacht, ook geen social drink meer…’ merk ik terloops op. De stuurman, zojuist nog enthousiast, kijkt nu minder vrolijk, hij is erg verknocht aan zijn biertje.

   ‘Nou ja, één kan geen kwaad, denk ik…’ peinst hij hardop, ‘toch?’

   ‘Er wordt bij aanvang van het werk streng getest of je geen alcohol of drugs hebt gebruikt, stuurman, zelf wanneer je het haventerrein op wil,’ boor ik zijn hoop in de bodem.

   Aan bovenstaand voorval moest ik denken toen ik een discussie op de radio volgde. Het ging over zeevaart, luchtvaart en het spoor waar vergelijkbare regels bestaan: geen drank of drugs op de werkvloer. De reporter vroeg aan betrokken staatssecretaris Jurgen Nobel of ook niet in het vrachtverkeer op de weg deze controles verplicht moet worden. Dit naar aanleiding van de Spaanse vrachtwagenchauffeur die met cocaïne op een ongeluk veroorzaakte met zeven dodelijke slachtoffers tot gevolg.

   Jurgen antwoordde dat slechts twee procent van de ongevallen met vrachtwagens op de weg gerelateerd zijn aan alcohol of drugs.

Dus waar in bijvoorbeeld de offshore consequent wordt gecontroleerd kunnen truckchauffeurs hun gang gaan omdat de staatssecretaris twee procent ‘niet zoveel’ vindt…

   Jurgen mompelde nog zoiets dat vrachtwagens niet met passagiers rijden en dat de ongevallen daarom niet zo heel ernstig zijn, overtuigen deed hij niet. Vreemd.

 


Overstekende walvissen

 

Wanneer je met een schip de oostkust van Amerika of Canada nadert is het oppassen geblazen. Het is namelijk druk in die kustwateren. Druk met walvissen, wel te verstaan. Het gebeurde diverse malen dat er een aanvaring plaatsvond tussen schip en walvis.

   Ook in Europese wateren; ruim dertien jaar geleden arriveerde de ‘Maersk Norwich’ met een walvis op de bulb in de haven van Rotterdam. De bemanning had niets gemerkt. Een loodsmedewerker die geïnterviewd werd beweerde met droge ogen dat een aanvaring met een walvis ‘niet vaak voorkomt.’

   Nieuwsgierig geworden doe ik wat research. Wat blijkt, het exacte aantal aanvaringen is dan wel niet bekend, toch zouden dat er minstens 10.000 per jaar zijn! Dus ‘het komt niet vaak voor’ kan de prullenbak in. Tijdens de trek van deze enorme dieren komen ze niet alleen gigantische containerschepen tegen - die met een vaart van meer dan 20 knopen voort denderen - maar ook verstikking in visnetten en vervuiling eisen een enorme tol.

   Het Wereld Natuur Fonds neemt de staat van de noordkaper als voorbeeld. Deze walvis migreert tussen Canada en de Verenigde Staten en is een van de meest bedreigde walvissoorten. Er zouden er nog maar 336 over zijn! Alleen al het afgelopen jaar werden 34 (!) noordkapers aangevaren. Geen wonder dat er in bepaalde perioden van het jaar een snelheidsverbod voor schepen van kracht is in wateren voor de oostkust van Noord-Amerika. Het is niet te hopen dat de huidige president van de VS ook daar een streep doorhaalt. De schepen, volgeladen met uiterst belangrijke gadgets uit China en merkkleding uit Bangladesh, zijn voor hem natuurlijk belangrijker dan een paar dieren, zou hij kunnen beweren.

   Gelukkig begint de derde oceaanconferentie van de Verenigde Naties begin juni in Nice. Onder andere zal hier getracht worden een veilige zeeroute voor walvissen te creëren, zodat het aantal aanvaringen afneemt. Voorts tracht men schadelijke visserijtechnieken te verbieden en de krillvangst wordt beter gereguleerd. 

Springende walvis, Atlantic Ocean

 

  Ik hoor rederijen al klagen: ‘mogen we niet eens zelf bepalen hoe snel onze schepen varen! Die paar aanvaringen… De klanten willen hun spullen as soon as possible… ‘

   Tja, beste scheepseigenaren, de tijd dat er overal gevaren kon worden met volle kracht is (al lang) voorbij. De zeeën worden drukker en niet alleen vanwege meer schepen. We hebben nu eenmaal te maken met verkeersscheidingstelsels, windmolenparken, olie- en gasplatformen, ankerplaatsen, aanloopgeulen, beschermde natuurgebieden, visserij en… migrerende walvissen. Die horen er gewoon bij. Ook deze dieren hebben hun plek op deze wereldbol. Maar helaas hebben zij geen (protest)stem.

   En toen kreeg ik een appje op mijn telefoon van een ngo die zich onder andere sterk maakt voor walvissen. Ze werken samen met ‘inheemse leiders van eilanden in de Stille Oceaan aan de allereerste wet ter wereld die walvissen tot rechtspersonen maakt’. Straffeloos een walvis aanvaren is er dan niet meer bij. 


Hierboven: roerganger op een kraanbarge

De kustwacht

 

Je zal maar wakker worden door de deurbel die langdurig klingelt, vroeg in de ochtend. En je buurman verteld dat er een schip in je tuin ligt! Iedereen die het maritieme nieuws van de afgelopen tijd heeft gevolgd heeft gelezen over de stranding van het ‘NCL Salten’.

   Als gewezen zeeman ben ik minder geïnteresseerd in zojuist geplante tomatenplantjes die de aanvaring niet overleefd hebben, maar meer in het hóe dit heeft kunnen gebeuren. Volgens het Noorse Openbaar Ministerie ‘is de roerganger in slaap gevallen.’ De roerganger? Dan veronderstel ik dat het schip niet op de auto-pilot voer maar handmatig bestuurd werd. Dus door iemand achter het stuurwiel. Maar stel - ik heb dit in mijn carrière nog niet meegemaakt - dat de man achter het stuurwiel spontaan in slaap is gevallen; wáár was dan de navigator? Of heeft ‘de roerganger’ helemaal alleen op de brug gestaan in deze uitloper van de Trondheimfjord? Hoefden er geen twee man op wacht te zijn in nauwe vaarwateren, op zijn minst een stuurman en een roerganger/uitkijk?

   Dan had de stuurman tegen de zojuist in slaap gedonderde roerganger kunnen zeggen:

   ‘Hé, nog even doorzetten joh! Je mag straks naar je kooi, hoor. Eerst even deze fjord uit…’

   Maar natuurlijk stonden er geen twee man op de brug. Er wás geen roerganger met vermoeidheidsverschijnselen. Het schip voer op de automatische piloot en de stuurman, als enige op de brug, viel in slaap. Zou het Noorse Openbaar Ministerie dat niet begrepen hebben?

   Verder op dezelfde pagina van de krant een artikel over hoe de Nederlandse overheid (Kustwacht) reageert wanneer er in Nederland een schip een tuin binnenvaart of, veel erger, in brand vliegt zoals toen gebeurde met de ‘Fremantle Highway’.

   Toen de melding binnenkwam dat er brand uitgebroken was aan boord van het roro-schip ‘zette de Kustwacht in op brandbestrijding.’ Pas later daalde het besef in dat er ook een bemanning aan boord was. Die misschien gered moest worden.

Toen was het even zoeken wie van de ‘verschillende diensten’ dit deel voor zijn rekening moest nemen. Infrastructuur en Waterstaat? Of meer een karweitje voor Defensie? Of toch voor Justitie en Veiligheid? Een bergingsauto van de ANWB was geen optie. Een boot dan misschien? Wat voor een boot?  Uiteindelijk werd er een helikopter gestuurd die de zeelui redde, zij het met enkele zwaargewonden en één dodelijk slachtoffer. Daarna was ook aan de wal een en ander niet goed geregeld: de hulpdiensten waren niet voorbereid…

   Waar is de tijd gebleven dat stoere zeeslepers van Wijsmuller, Smit Tak en anderen de ene na de andere bergingsklus klaarden, zonder gehinderd te worden door ‘verschillende diensten’. Hollands glorie! O, wacht eens… Dus de Kustwacht (uitvoerders) worden kennelijk te chaotisch aangestuurd door de overheid. Gezien de slagvaardigheid en daadkracht van de huidige regering is het geen wonder dat dit afstraalt op, bijvoorbeeld, de Kustwacht…


Buurten in het verleden

 

Na een periode van zonnig maar vooral erg droog weer regent het weer. De toon van weermannen en -vrouwen op het achtuurjournaal werden steeds zorgelijker, de boeren tuigden enorme beregeningspompen op en de binnenvaart kampte met watertekort in de rivieren.

   Voor mij betekent regen dat ik binnenshuis kan rommelen zonder dat vervelende stemmetje in mijn hoofd dat zegt dat er in de tuin nog werk zat te doen is.

Op zoek naar een boek valt mijn oog op een notitieboekje. Ik herken het direct; het is mijn dagboek die ik op mijn eerste wereldreis bijhield. Ik voer toen, net met de hakken over de sloot geslaagd op de zeevaartschool, op een klein koel/vriesbootje van een rederij uit Groningen.  

   Terwijl de regen neerklettert verdiep ik me in mijn eerste ervaringen die ik opdeed als lichtmatroos op mijn eerste lange zeereizen.

Direct valt op hoeveel er veranderd is in de tijd. Zonder enige bijbedoeling schrijf ik: ‘Toen we een stukje de rivier opvoeren kwam er een kano langszij. In het vaartuigje zaten drie negers…’

Ook een mooi verslag toen ons schip langszij een schip van dezelfde rederij kwam te liggen om diesel over te nemen. Wij even buurten dus.

   ‘Wij (de matrozen) waren niet de enigen die gingen feesten: ook de kapitein met zijn vrouw (van het andere schip) en de officieren.’ Beiden schepen lagen wat te slingeren, daar in de monding van de Forcados River. Tijdens de hondenwacht verscheen de kapitein en vrouw aan dek om terug te keren naar hun schip. Omdat de verbinding tussen beide schepen bestond uit een loodsladder was het ‘niet ongevaarlijk’ terug te klauteren, ‘vooral niet als je een stevige borrel op hebt zoals die vrouw,’ schrijf ik enigszins denigrerend.

   Toen de kapiteinsvrouw op het laddertje stond werd dit over de reling getrokken met kapiteinsvrouw en al, door het slingeren van de schepen. ‘Het scheelde zo ontzettend weinig of ze zat tussen beide schepen! Nou, dat mens helemaal hysterisch…’ 

Mijn eerste wereldreis 1980

Ik verbaas me over de koele toon waarop ik verslag doe in mijn log. ‘De kapitein schrok zich wezenloos en werd toen agressief. Hij schold een paar toegeschoten bemanningsleden uit en werd handtastelijk terwijl zijn vrouw onbeheerst stond te gillen en te janken…’

Later hebben we ze beiden met behulp van het verfvlotje en de scheepskraan overgezet.

Ik besluit het verslag van die nacht met een opmerkelijke zin:

‘Toen we terugkwamen van dat karwei lag er weer zo’n prauw met hoeren naast ons schip…’

Ook dat kon nog zonder problemen, kennelijk.

   Leuk is ook de berekening van mijn gage destijds. ‘Ik heb een gage van 1581,50 gulden bruto per maand. Daar komt nog ongeveer 400 gulden overwerk bij...’

Hé, het is droog! Ik moet nog mijn tomatenplantjes overpoten. Met een zucht klap ik mijn boekje dicht en ga aan het werk.


Made in China, scheepswerf in Zhou Zhan, China

Invoerboetes

 

Het feest gaat weer beginnen, zojuist afgemeerd in Wilmington, USA. Het scheepskantoor zit vol geüniformeerde mannen en vrouwen die elkaar de maat nemen wie er het stoerst uitziet.

De tafel ligt vol met papieren, waaronder mijn map met inklaringspapieren, met daarin netjes gerangschikt alle benodigde formulieren. Het meeste heb ik al verstuurd per email gebruikmakend van het speciale inklaringsprogramma. Het is ruime tijd geleden dat ik met een schip in de States ben geweest. Ik hoop maar dat alles in orde is.

   ‘De personal effect list, kapitein… Daar heb ik een paar opmerkingen over…’ steekt de baas van het uniformenclubje van wal. Daar zal je het hebben, denk ik. Natuurlijk heb ik gehoord van allerlei nieuwe beperkende en Amerikaanse handel beschermende maatregelen. Maar wat volgt slaat me met stomheid.

   ‘Uw bemanning heeft totaal twaalf laptops, zes fotocamera’s, zestien mobiele telefoons, dertien diverse soorten elektrisch scheergerei en vijftien andere apparaten die allemaal in China gemaakt zijn!’ Hij kijkt erbij alsof mijn bemanning al deze spullen eigenhandig gestolen heeft uit de Wallmart.

   ‘De gemiddelde prijs voor invoer van goederen, gemaakt in China, ligt op dit moment op vijftig dollar. Per item. En, o ja, uw schip is ook gebouwd in China lees ik hier in de lijst algemene gegevens, dat is nog eens 1 miljoen dollar extra… dat is, even kijken, 1 miljoen, drieduizend en honderd US-dollar. U mag pinnen.’

   Tja, een kat in het nauw maakt rare sprongen… Want hoe is het mogelijk dat de grootste economie ter wereld het goederenvervoer bijna volledig toevertrouwd aan buitenlandse schepen? Met minder dan tachtig koopvaardijschepen onder Amerikaanse vlag draagt Amerika bij aan slechts 0,2 procent van de wereldhandelsvloot! Daarbij is de nieuwbouw van zeeschepen voor de koopvaardij in Amerika ook voor het allergrootste deel uitbesteed aan…precies, China.

    Worden schepen gebouwd in China, de containers die veelal met Chinese goederen gevuld gaan worden, zijn ook in China gemaakt. En nu is de Amerikaanse president wakker geworden en heeft als een dreinerig kind verongelijkt uitgeroepen:

   ‘It’s not fair…’ Om vervolgens als een wilde potvis in een aquarium huis te houden door heffingen op te leggen aan goederen en schepen. Alsof hij niet meer weet hoe deze situatie ontstaan is. Er is bijna geen Amerikaan meer te vinden die wil varen en geen reder die normale gages wil betalen aan Amerikaanse zeelui. Schepen bouwen? Zolang het geen oorlogsschepen zijn wordt ook dat uitbesteed. Want: te duur. Het mag allemaal geen cent kosten. De bemanningen worden geronseld uit goedkope arbeidslanden, de schepen gebouwd waar het allemaal nog goedkoper is. Dat was/is Amerikaans beleid. En nu dus mekkeren dat het niet eerlijk is. En boetes, sorry… invoerheffingen innen op systemen die notabene de Amerikaanse economie op peil houden… Dat kan niet lang goedgaan.

Maar ja, ik ben geen econoom. Ik schrijf er alleen maar over.