De nieuwste column
De verhalen hieronder zijn recentelijk verstuurd naar het Maritieme weekblad Schuttevaer. Mogelijk lees je ze binnenkort in dit weekblad.
Het bovenste verhaal is het meest recente
Oplichterij
Onlangs stond deze krant bol van toekomstgerichte innovaties voor de scheepvaart. Een dúurzame toekomst. Tal van bedrijven etaleerden in de bijlage hun nieuwe, schone ideeën op het gebied van brandstoffen, verbeterde vorm van het onderwaterschip en andere duurzame vernieuwingen. De hele krant stond in het teken van positieve veranderingen in de scheepvaart.
Dat geeft hoop voor veel mensen, dacht ik toen. Het duurde even, maar het gaat nu toch echt gebeuren, die groene scheepvaart! Binnenkort zou zelfs de IMO, de Internationale Maritieme Organisatie, die normaal gesproken net zo snel reageert op vernieuwingen als een slak met Alzheimer, gaan stemmen over het Net-Zero Framework, regelgeving voor een nog schonere scheepvaart. Deze regelgeving was al goedgekeurd in april 2025 en zou naar verwachting in 2027 van kracht worden. Dacht ik.
Helaas had de IMO niet gerekend op de inauguratie van een klimaat-ontkennende, narcistische en zeer koers-onvaste baas van een niet eens zo groot maritiem land. Want hoeveel koopvaardijschepen voeren eigenlijk de Amerikaanse vlag? Dat blijken er ca. 188 te zijn, met een BRT groter dan 1000 ton. (Onder Nederlandse vlag staan 1146 schepen geregistreerd…) En hoeveel Amerikaanse zeelui zouden er nog varen? Ik vrees, wanneer je marine niet meetelt, dit er bedroevend weinig zullen zijn.
Dat weerhoudt de president er niet van een grote muil op te zetten met als gevolg: ‘IMO zwicht voorlopig voor druk van Trump.’ Amerika (lees: Trump) is ‘fel tegen de nieuwe milieuwetgeving en zette grote druk op landen om tegen te stemmen, terwijl er al een meerderheid was behaald.’
Natuurlijk wordt Trumps beproefde wapen weer eens ingezet. Nee, er wordt geen vliegdekschip richting landen die vóór zijn gedirigeerd, wel wordt gedreigd met torenhoge sancties in de vorm van boetes, visbeperkingen en extra havenkosten. Het zegt wat over de botte manier van ‘regeren’ van Trump. En Trump zou Trump niet zijn als hij zich niet uit zou laten in de krachtigste termen die hij kan bedenken om zijn besluit toe te lichten.
Het IMO Net-Zero Framework, met de ambitie de uitstoot van zeeschepen tot nul te reduceren (in 2025) noemt hij botweg ‘oplichterij’, ‘groene nepbelasting’ en ‘mondiale koolstofbelasting’.
Maar wie kan er nu tegen zijn dat schepen minder vervuilen? Alleen een autocraat die ontkent dat er überhaupt schade aan het milieu (en klimaat) wordt toegebracht.
Ook onze eigen redersvereniging is zwaar teleurgesteld dat de stemming om de nieuwe aanpassing er doorheen te loodsen vertraging oploopt. Ik heb regelmatig kritiek op deze vereniging; nu sta ik vierkant achter hen.
Boven: In T's vorige termijn ben ik hem eens tegengekomen in New Orleans, samen met zijn vriendje...
In zijn ijver Amerika weer great again te maken gedraagt Trump zich als een potvis in een pierenbadje en heeft niet door dat je niet terug kunt naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Wellicht wordt zijn volgende stunt het aankondigen van de bouw van een ‘great’ stoomschip, gestookt op kolen en bemand door Amerikanen. Misschien noemt hij haar wel Titanic…
Trad-wives
Onlangs werd in het Maritiem Museum Rotterdam de tentoonstelling ‘Maritieme Vrouwen’ geopend door burgermeester Carola Schouten. Het is een tentoonstelling die een onderbelichte periode uit de maritieme geschiedenis recht zet. Kort gezegd: de vrouwen die vroeger gevaren hebben deden er wél toe. In de geschiedenis werden ze stelselmatig ondergewaardeerd. Er werd bijvoorbeeld altijd vanuit de man geschreven en geredeneerd. Hoe was dat in mijn tijd?
Toen ik als jong ventje voor het eerst aan boord stapte, waren er genoeg mannen die mij krampachtig probeerden te overtuigen dat vrouwen op een schip niets te zoeken hadden. Niet dat er in die tijd zoveel zeevrouwen waren.
‘Een vrouw aan boord brengt ongeluk!’ riepen ze, zonder onderbouwing. Vreemd genoeg waren dat vaak wel de lieden die in een haven (toen dat nog kon) over hun bezwaar heenstapten en een dame mee aan boord namen uit de kroeg…
Als je ze hier dan mee confronteerde beweerden ze dat het over vrouwelijke bemánningsleden hadden, ‘wijven kunnen niet varen!’
Niet veel later monsterde ik aan als eerste stuurman en loste tot mijn verrassing een oud-klasgenoot af. We haalden oude verhalen van school op en het werd gezellig. Toen ik hem echter vroeg naar de rest van de bemanning betrok zijn gezicht.
‘Pas op met je tweede stuurman, nou ja, stuurvrouw! Ze is zó dom, ze weet letterlijk niks! Maar ja, het is een vrouw…’
In de weken die volgden bleek die domme tweede stuurvrouw een allerhartelijkste vrouw te zijn met praktische oplossingen en empathisch gevoel. Dat praktische komt ook wel voor bij mannelijke zeelui; dat laatste is zeldzaam. We hadden een goede en gezellige samenwerking en ik leerde dat het heel wel mogelijk is om deels met een vrouwelijke bemanning (bevrouwing? Dit woord bestaat niet eens…) te varen.
Foto links: Chinees vrouwelijk bemanningslid, Huang pu Jiang
Foto onder: schoolklas aan boord te Rio de Janeiro, 1980 (toen het nog kon. Opdracht: zoek de auteur...)
Tegenwoordig zitten we middenin een tijd waar het zelfs voor mannen lastig is om te besluiten te gaan varen. Allereerst is het bijna onmogelijk te concurreren met zeelui uit goedkope lonenlanden zoals India, Filipijnen, Rusland en Oekraïne. Met dank aan diverse regeringen die zeurende reders toestonden goedkoop personeel aan te trekken.
Er werden nog een paar schijnbewegingen uitgevoerd om Nederlandse jongens én meisjes te interesseren voor een varend bestaan. Zeebenen in de klas, een initiatief dat 15 jaar geleden werd opgestart door Nautilus, Loodswezen, KVNR en NVKK tracht schoolkinderen enthousiast te maken, maar ik heb het idee dat er niet heel veel jongens later op de brug van een schip zullen staan. Laat staan meisjes…
Het klimaat in Nederland is ook veranderd wanneer het gaat over emancipatie, want daar gaat het over als meiden willen varen. Er zijn bepaalde politieke partijen die niet nalaten te benadrukken dat trad-wives het nieuwe normaal is (zonder enige onderbouwing). Traditionele vrouwen. De vrouw thuis bij het aanrecht en kinderen. De man moet voor bescherming en inkomen zorgen. Dus meiden: ga varen! Laat zien dat de zeevaart er beter van wordt mét vrouwen!
Nieuwe modetrends
‘Kom, laat ik mezelf eens een beetje verwennen,’ had C.J.B. Verpatsen, CEO van een groot vastgoedimperium gedacht en was afgereisd naar de jaarlijkse Genua Boatshow.
‘Even een jachtje kopen,’ en daar gaat hij, langs de kades waar tientallen peperdure jachten liggen te pronken. Maar dat valt nog niet mee: er liggen zoveel luxe vaartuigen…
Gelukkig lopen er veel mensen die er verstand van hebben. Vaak representeren ze de bouwer of ontwerper van de jachten en bieden als geoliede machines hun koopwaar aan.
Er staat een interessant verslag over deze bootshow in de krant die mijn fantasie prikkelt.
Neem bijvoorbeeld dit: de jachten zijn erg onderhevig aan modetrends! Wanneer je met een poederpruik, kastoor, kniebroek of een wambuis ergens op straat loopt, maak je toch een ietwat ongebruikelijke indruk; het modebeeld is intussen wel wat veranderd. Maar wanneer je met een jacht, uitgerust met ouderwets gouden kranen in je badkamer, komt aanvaren zal toch niemand zeggen: ‘Wat doe jij nou? Dat kan écht niet meer hoor, die gouden kranen…!’
Maar het blijkt anders. ‘De moderne miljonair wil kwaliteit, maar geen opvallend goud, marmer of blingbling,’ beweert een dame die er verstand van heeft. En daar hebben de miljonairs het maar mee te doen.
‘Ik wil graag een schip met een marmeren vloer en gouden kranen in mijn badkamer,’ zegt meneer Verpatsen op de bootshow.
De dame met verstand van modetrends op dure jachten verschiet van kleur: ‘Dat kan écht niet meer, meneer! Dat is zó 2010! Die worden niet meer gemaakt. Maar kijk eens in de badkamer van dit jacht. Hoogwaardig en extra dikke PVC-kranen. En de vloer is samengesteld uit minimaal 100-jaar oude eikenbomen, het hout op kleur gesorteerd! Licht beige…’
Zou het op deze manier gaan? Hoe weten de scheepsinterieur-experts hoe de toekomstige miljonair zijn boot wil hebben ingericht? Hoe weten ze dat een jacht uitgerust moet zijn met een wc, die doormiddel van een touchscreen kan worden doorgespoeld?
Of het haakje waar je handdoek aan gehangen moet worden. Daar wordt ook zorgvuldig over nagedacht want ‘je mag niet gewond raken wanneer je ertegen stoot als het schip te veel rolt…’ Alsof miljonairs eerst wachten op een flinke storm en dan zeggen: ‘kom op, eens kijken wat mijn jacht kan!’ In mijn herinnering liggen die jachten voornamelijk mooi te wezen in de haven.
boven: trend in de 17e eeuw: hout!
onder: moderne schepen zijn niet onderhevig aan mode...
En er is nog meer veranderd op het gebied van drijvende miljonairsspeeltjes. Mochten vroeger de motoren oorverdovend zijn (‘Hoor je het? Hier kom ik met mijn jacht!’) tegenwoordig moet een superjacht ‘stil en schoon’ zijn. De rijken der aarde kopen tegenwoordig een enorm jacht, met fluisterstille motoren, met rustige bijna oubollige kleuren, en een sober interieur omdat ‘ze niet te veel willen opvallen’ (…)
‘Ze hebben wel geld, maar willen er niet mee te koop lopen,’ sluit het artikel af. Ik betwijfel of dat gaat lukken met die nieuwste modetrends…
Terug naar de 17e eeuw
’s Ochtends vroeg, ik zit net aan de ontbijttafel, gaat de telefoon. Terwijl ik een slok thee neem vraag ik me af wie mij zo vroeg nodig heeft. Het blijkt iemand van de krant te zijn. Of ik weet dat er een schip van mijn voormalige rederij is aangevallen in de Golf van Aden, waarschijnlijk met een raket? De avond voor het telefoontje had ik al vaag iets vernomen over een Nederlands schip dat zou zijn getroffen door een explosief, dus het komt niet helemaal als een schok. Maar toch komt wel erg dichtbij.
Of ik een foto heb van het getroffen schip, de Minervagracht, vraagt de medewerkster van de krant. Toevallig was ik tijdens de bouw van het schip in China op de werf voor een paar maanden. Dus had ik wel een paar foto’s.
Later op de dag vernam ik dat het schip in brand zou staan en de bemanning geëvacueerd was. Er vielen twee gewonden te betreuren. Behalve Filipijnen, Russen en Oekraïners bestond de bemanning volgens de laatste berichtgeving ook nog uit aantal Sri Lankanen. Dat moeten haast wel de gewone reguliere beveiligers (tegen Somalische piraten) geweest zijn.
Ik lees die zin nog eens terug, ‘gewone reguliere beveiligers…’
Hoezo ‘gewoon’? Het is kennelijk gewoon geworden dat er op een onbewapend koopvaardijschip in bepaalde gebieden op de wereld zwaarbewapende ‘beveiligers’ mee moeten varen! En zelfs dat blijkt niet genoeg!
Links: geschutstdek aan boord van de Batavia
Rechtsonder: m.s. 'Minervagracht'
Volgens de media had de rederij geen bescherming aangevraagd bij Aspides. Huh, Aspides? Met die EU-missie hadden we een aantal jaren geleden nog niet te maken, daar in de Golf van Aden. Ik vind overigens dat van de naam weinig vertrouwen uitgaat, Aspides betekend namelijk ‘houten schild’…
Het blijkt dat dit militaire samenwerkingsverband pas sinds 2024 operationeel werd. Marineschepen van lidstaten uit de Europese Unie escorteren koopvaardijschepen en zijn uitgerust met opsporingsfaciliteiten om raketten en drones (en ander vliegend tuig) te lokaliseren en neer te halen wanneer nodig. Het is daar gewoon oorlog! Dan doen vier Sri Lankanen met hun geweertjes er niet veel toe.
Een ander opmerkelijk feit, vond ik, dat in bijna alle berichten over dit onfortuinlijke schip maar herhaald werd dat ‘er geen Nederlanders aan boord waren.’ Hoewel informatief bedoeld klonk het soms als verzachtende omstandigheid. Alsof dat het hele voorval minder ernstig maakte! Maar Russen, Oekraïners of Filipijnen werken óók voor hun gezin of familie!
Echter, niets in deze berichten kan verzachten of verhullen dat Nederlandse vlag schepen, al varen die zonder Nederlanders aan boord, niet meer overal kunnen varen. Want wat dééd dat schip daar eigenlijk? Het was namelijk niet het eerste schip dat aangevallen werd door Houthi’s.
Het lijkt erop dat we weer terug zijn, terug in de 17e eeuw toen een koopvaarder alleen tot de tanden bewapend een reis kon ondernemen. Met dit verschil: veel Nederlandse schepen ‘hebben geen Nederlanders aan boord’. Wat een opluchting…
Verduurzaming
Sommige mensen die ooit op mijn website een kijkje hebben genomen weten dat ik kort bij Greenpeace heb gevaren. Nog een weetje, maar wat niet op mijn website is terug te vinden: mijn hele leven heb ik een gezonde belangstelling voor ‘het milieu’ gehad. Ik bedoel hiermee dat ik het niet aan kon (en kan) zien wanneer de omgeving vervuild wordt door onachtzaamheid, gemakzucht of kwade opzet.
Het begon al vroeg, die bezorgdheid voor het milieu. Geboren in een dorp was de natuur altijd dicht om ons heen. Rondom het ouderlijke huis waren braakliggende veldjes te vinden waar mijn broertjes en ik hutten bouwden, gebeten werden door bloedzuigers in de sloot en op den duur precies wisten waar brandnetels stonden en hoe het ‘onkruid’ heette. Toen het terrein, voor ons een paradijselijke speelplek, plaats moest maken voor een flat en winkelcentrum waren wij buurtkinderen erg boos. Op dat veldje, waar de bulldozer al klaar stond om alle bomen en planten te verwoesten, kwamen wij in actie.
Met boomstammetjes en kluiten aarde blokkeerden wij de rupsbanden van de bulldozer en aan de cabine plakten wij een protestbord. ‘Dag vogels, dag bloemen, dag vissen’ stond erop. (Pipo de Clown was destijds erg populair op televisie…) De andere morgen kwam de bulldozerchauffeur, zei dat hij het heel sympathiek vond dat de kinderen opkwamen voor dat ‘stukkie groen’, startte de motor, hobbelde over onze versperring en ging aan het werk. Het maakte diepe indruk op mij en het heeft zeker invloed gehad op mijn latere keus een paar jaar bij Greenpeace te gaan varen.
Ook na die tijd bleef ik met verbazing en bezorgdheid de ontwikkelingen op milieugebied volgen. Toen ik stuurman was trachtte ik afval aan boord te houden, waarna het op last van de kapitein toch over de muur ging. Olieresten, polyprop-trossen, verfblikken, ladingrestanten en kombuisafval, álles ging in die tijd overboord. Er was vaak simpelweg geen alternatief; in de havens ontbrak het aan vuilophaalfaciliteiten…
Toch kwam daar langzaam verandering in. De Marpol-regelgeving werd een belangrijke (en vaak gecontroleerde) regelgeving. Er kwamen faciliteiten in havens, olielozingen werden streng verboden en er wordt secuur gehandhaafd.
Wanneer ik weer eens op sociale media iets deel of schrijf over het milieu komen er soms reacties als: ‘ik zie op jouw profiel dat je je hele leven op zwaar vervuilende stookolieschepen (…) hebt gevaren…’
Goed nieuws, geachte reageerders: hoewel scheepvaart verduurzamen al lang geleden is begonnen, gaat het nu hard. Editie 39 van deze krant was gevuld met artikelen over vergroenen, ammoniak als brandstof, waterstofmotoren, hybride voortstuwingen, verduurzaming, stekkerschepen, kortom alles om uitstoot drastisch te verminderen en op den duur helemaal tot nul te brengen. Dat gaat niet van de ene op de andere dag, er zijn mensen voor nodig die actie ondernemen om verandering op gang te brengen. Misschien zoals die kinderen die op een braakliggend landje een bulldozer blokkeerden.
Boven: Vroeger werd zwaar chemisch afval 'gewoon' verbrandt...
Midden: Chinese Marpol annex 5...
Onder: Luchtvervuiling Mariupol (voor de oorlog)
Noordelijke doorvaart
Nu door steeds minder ijs in de poolstreken plotseling nieuwe vaarwegen ontstaan zijn om van Europa naar Azië te varen, haasten planners zich om schepen ‘bovenlangs’ te sturen. Bijvoorbeeld van Europa naar China boven Rusland langs (een reistijdverkorting van ruim twintig dagen t.o.v. het Suezkanaal). Of via de Noordelijke wateren in Canada. Geen ijs, dus varen maar! Was het maar zo simpel.
Wanneer je met een schip Dover Strait doorvaart waan je je, met een beetje fantasie, op een snelweg. Eenrichtingsverkeer op de hoofdvaarbanen, gescheiden door een middenberm (verkeersscheidingsstelsel), hectometerpaaltjes (boeien), zebrapaden (daar waar de ferry’s van Dover naar Calais varen) en bermen (de kustverkeerszones). Daarnaast word je ook nog eens constant in de gaten gehouden door Dover Coast Guard zeg maar een soort verkeerspolitie.
Op de nieuw ontstane noordelijke zeeroutes vind je dit alles niet. Geen verkeersscheidingsstelsels, geen boeien, vuurtorens of andere bebakening, alleen eilandjes, kale rotsen en ondieptes die je maar moet kunnen terugvinden op je zeekaart. Daarbij heb je, zeker later in het jaar, ook nog eens kort daglicht, frequent voorkomende mist en harde wind die enorme oppervlakten drijfijs opstuwt.
Bovenal zijn deze streken bijzonder afgelegen, geen reddingsdiensten om de hoek, geen andere faciliteiten wanneer er iets fout gaat. Wanneer je in die contreien alleen (dus zonder begeleidende ijsbreker) vaart, ben je geheel aangewezen op de kunde van de kapitein en andere bemanningsleden aan boord.
Ikzelf heb ooit op de St. Lawrence Seaway, Canada, eens vastgezeten in kruiend ijs. Hoewel dit gebied niet van God en alleman verlaten is, duurde het toch drie dagen en nachten voordat de ijsbreker arriveerde om ons los te breken. Dit was nog in de tijd dat niemand ooit van ECDIS had gehoord en alle posities nog handmatig in een papieren zeekaart werden ingeschreven. Wel werd angstvallig de echosounder in de gaten gehouden om te controleren of het ijs ons niet in de richting van (stenige) ondieptes zou duwen. We zouden niet het eerste schip zijn die, voortgestuwd door driftend ijs, het vlak over een ondiepte open zou rijten waarna het schip plotseling afborrelt wanneer je weer in dieper water komt…
Hier moest ik aan denken toen ik het verhaal las over de onfortuinlijke Thamesborg, het Nederlandse schip dat in de Franklin Strait aan de grond liep. Tja, dan is een ijsbreker niet meer voldoende. ‘Bergingsmaterieel en extra personeel zijn gemobiliseerd’ laat de reder weten.
Om achter de oorzaak van de scheepsramp te komen is Salvatore Mercogliano, een ‘buitengewoon hoogleraar Maritieme Operaties aan de Amerikaanse Merchant Marine Academy’ nodig. Hij stelt vast dat het schip over een ondiepte is gevaren met een waterdiepte van minder dan tien meter. Het schip, op foto te zien volledig geladen, stak zo’n 9,5 meter.
Hoewel ik zeker geen buitengewoon hoogleraar ben vraag ik me wel af of in dit afgelegen gebied de echosounder wel angstvallig in de gaten is gehouden.
linksboven: Milne Inlet, Canada, een onherbergzame streek...
Boven: Nog een gevaar tijdens de Noordelijke routes: ijsbergen
Betaalde vakantie
Mijn werkzame leven heeft zich voor het allergrootste gedeelte afgespeeld op zee. Van jongs af aan had ik interesse in varen. Vaak werd er gevraagd: waarom ben je gaan varen? Om de wereld te ontdekken, was mijn steevaste antwoord. Natuurlijk is het geweldig om met een groot schip allerlei soorten lading te vervoeren, hoe groter en ingewikkelder hoe beter! Maar veel belangrijker was voor mij: waar moet de lading naar toe?
Want wanneer je zeeman bent, zeker op de wilde vaart (dus geen lijndienst) is het elke keer weer een verrassing waar je nu weer terecht komt en vooral, wat er daar te beleven valt. Daardoor bleef het varen interessant, ook wanneer we voor de zoveelste keer diezelfde zware vaten aan dek hadden liggen. Lading is maar lading, hoe groot, zwaar of ongebruikelijk dan ook. De laad - en loshaven was steeds het belangrijkste voor mij. Is er hier nog wat te beleven, was dan meestal de vraag.
Zo kan ik, scrollend in mijn uitgebreide fotoarchief, stellen dat het varen mij meer heeft opgeleverd dan de mooist denkbare vakantie. Natuurlijk, ik monsterde niet aan om (betaalde) vakantie te vieren, maar was allerminst teleurgesteld als we in de haven gelegen een dag vertraging hadden, het weer niet meehielp om te lossen, er lokale feestdagen gevierd moesten worden of er gewoon tot vijf uur in de middag gewerkt werd en nachtploegen te duur waren.
Anders had ik nooit over Kaap de Goede Hoop gelopen, had ik nooit een hele dag het tempelcomplex in Kyoto verkent, in Pompeji rondgeslenterd, met een brok in de keel het atoombommonument in Hiroshima bekeken of een rodeo in Houston bijgewoond in Houston of over de betoverende stranden van New Caledonië gelopen.
Niet alleen aan land beleefde ik tijdens mijn zeemanscarrière de mooiste momenten, ook varende: langs tal van kapen, zeestraten, eilanden, ploegend door dik poolijs, ver het binnenland in over de grootste rivieren van de wereld, langs werkende vulkanen zoals de overblijfselen van de Krakatau. Onvergetelijk mooi.
En toch begon langzaamaan het tij te keren: steeds vaker lees ik over efficiëntie en automatisering. De schepen worden efficiënter, de havenfaciliteiten geautomatiseerd, havens sturen (container)schepen na een vastgestelde tijd weer naar buiten. Steeds vaker meren schepen vér van de bewoonde wereld af, in desolate industriegebieden. Dan loont het niet meer eventjes de wal op te gaan want te ver weg en te kort tijd. Logisch: de reders moeten geld verdienen en schepen zijn nu eenmaal duur, zeker wanneer ze niks liggen te doen in een haven!
Helaas lijkt het dat in de efficiency-drift de zeeman vergeten wordt. Zet maar internet aan boord, dan kan ie gamen na zijn werk, wanneer het schip achter gesloten hekken ligt in de Prinses Amaliahaven op de Tweede Maasvlakte. Zoiets.
Misschien toch de uitzendtermijn verkorten? Zeker is dat het type zeeman die zijn hele leven blijft varen goeddeels is uitgestorven.
Van boven naar onder:
- Rode rotsen te Dampier, Australia
- Onbewoond eiland (Preparis Island, Andaman Sea)
- Pulau Komba (Batu Tara) Banda Sea, uitbarsting
Gevaarlijk beroep: zeeman
Het kan in Nederland. Demissionair minister Tieman van de BBB (wie? Tieman? Nou ja, een minister wordt pas bekend wanneer hij of zij enige tijd geregeerd heeft) geeft een
langetermijnvisie (…) over de toekomst van de Nederlandse vlag. Het magische woord innovatie wordt weer veelvuldig gebruikt. Voorts hoor ik van deze onbekende, alweer demissionaire minister veel ambtelijke algemeenheden zoals focus op kwaliteit, kennis en kunde, maatwerk leveren, innovatieloket en groeipotentieel. Alles ‘om een bijdrage te leveren aan de aantrekkelijkheid van de Nederlandse vlag en de kracht van het maritieme cluster.’
Vaag allemaal en er mist iets, denk ik terwijl ik doorblader in de krant. Pas wanneer ik een aantal pagina’s verder ben snap ik wát er in de langetermijnvisie ontbreekt.
In een bijna twee pagina’s groot artikel staat een vette kop: ‘Zorgwekkend: suïcide op zeeschepen nemen toe.’ Sterfte door ziekte en zelfmoord. Stress is een belangrijke factor.
Snel controleer ik de datum van de krant: 5 september 2025. Dus het gaat hier niet over een verhaal ergens uit de zeventiende eeuw, toen varen nóg veel risicovoller was. Je zou natuurlijk kunnen beweren dat schepen uit de zeventiende eeuw van hout waren, met veel grotere bemanning voeren, het werk veel zwaarder was en veiligheid voor bemanningsleden nog niet echt een item. De zeelieden werden vaak in een kroeg geronseld, hadden geen opleiding of cao en vakbonden bestonden niet. Dan vráág je om ongelukken, maar nee, dit artikel gaat echt over 2025.
Je zou verwachten dat in de tussenliggende tijd veel verbeterd is en je zou toch redelijkerwijs kunnen verwachten dat sterfgevallen door ziekten of zelfdoding niet meer of alleen sporadisch voorkomen op zeeschepen en zeker niet toenemen!
Hoort het risico voor suïcide en overlijden door ziekten bij het beroep zeeman? Ik denk terug aan mijn eigen carrière. Ook ik heb meegemaakt dat zeelui door verschillende oorzaken een einde aan hun leven maakten (tweemaal) of door ziekte om het leven kwamen (eenmaal). Het waren zeer traumatische ervaringen waarbij geestelijke opvang nagenoeg uitbleef. De nazorg van de wal (rederij) bestond veelal het voorval uit de publiciteit en het schip operationeel te houden.
Er is dus niet veel veranderd, door veel te lange werkdagen en uitzendtermijnen, weinig ontspanningsmogelijkheden, slecht geregelde walpermissie, stressvolle verhoudingen tussen walpersoneel en schip en, last but not least, criminalisering van zeevarenden zorgen ervoor dat een zeeman bovenmatige stress ervaart, met alle gevolgen van dien.
Tja, en dan moet een minister… sorry, een demissionaire minister, die sinds 19 juni de post Infrastructuur en Waterstaat vervuld, dit op zien te lossen. En, met alle respect, hij gaat energiek aan de slag een bijdrage te leveren de aantrekkelijkheid van de Nederlandse vlag en de kracht van de maritieme cluster te verbeteren.
Ik hoop maar zo dat hij ook wat tijd steekt in het verbeteren van werkomstandigheden van de zeevarenden. Tenslotte heeft hij zelf de Hogere Zeevaartschool te Amsterdam doorlopen…
Sportvisboten
Achter in mijn tuin, die grenst aan een boerensloot, ligt mijn aluminium visbootje op een zelf in elkaar geknutseld hellinkje. Nou ja, visbootje, nog nooit heb ik met dit bootje één vis gevangen. Ik gebruik het dan ook alleen zo af en toe om door de boerensloten te varen. Het bootje is fluisterstil, het wordt voortgestuwd door een elektromotor. Ik ben er erg tevreden mee.
Sommige mensen willen echter wat groters, ze hebben kennelijk meer geld en willen wat sneller varen dan die 3 knopen welke mijn consolebootje maximaal kan halen. (6 uur volle kracht op één accu, ongeveer 6 kilometer per uur, vertelde de verkoper van het motortje mij).
In Vancouver, Canada heb ik grotere sportvisboten zien liggen. Die hebben nog het meest weg van een soort overmaatse badkuip, spits uitlopend in een soort boegspriet die wat weg heeft van een loopplank. Wat je zoal uitvoert op een boegspriet waarop je kan lopen (met railinkje rondom), geen idee. Maar op bijna alle boten die zichzelf sportvisboot noemen zit een dergelijke constructie.
Verder valt het dekhuis op. De voorste ramen staan absurd schuin naar achteren waardoor er misschien een mooie lijn in de boten valt te ontwaren (voor de liefhebber), maar wat mij bijzonder onpraktisch lijkt (minder ruimte binnen). Bovenop prijkt het stuurhuis met dezelfde achterover hellende ramen. Daar weer bovenop staat vaak een glimmende constructie die wel wat weg heeft van een overmaatse kinderstoel. Je kan de kinderstoel bereiken doormiddel van een smal, gammel laddertje. Vanaf deze hoge plek is het soms mogelijk je boot ver beneden je zitplaats te besturen. Tip: verander niet te bruusk van koers daar je het risico loopt uit de kinderstoel gezwiept te worden; de sportvissersboten staan niet bekend om hun robuuste stabiliteit…
Maar goed, deze boten worden wel frequent gebruikt om vissen te vangen op zee.
Niet lang geleden werd ik geattendeerd op nog een type sportvisser. In 2024 werd de Special One opgeleverd door Royal Huisman. Een soort speedboot van 52 meter lang, gebouwd als een sportvisboot die vergelijkbaar is met de Canadese. De boegspriet ontbreekt maar ook dit schip (je kunt het geen boot meer noemen) heeft het ene dek na het andere. Ik tel er vier boven elkaar steeds kleiner wordend door die achterover hellende ramen. Het is het grootste sportvisjacht ter wereld, laat de beschrijving mij weten.
Boven: Indonesische wateren; beneden: Zuid Afrikaanse wateren
Waarom een sportvisboot van nul naar dertig knopen in slechts 46 seconden moet kunnen accelereren is mij een raadsel. Ik weet niet veel van de visserij, maar wel weet ik dat er niet veel vissen zullen zijn die met meer dan 30 knopen door het water klieven. Dit jacht lijkt mij daarom ook meer een ‘kijk-eens-wat-ik-heb-bootje dan een sportvisboot. Ik denk niet dat er vaak vis mee gevangen gaat worden…
Paniek!
Toen ik had besloten om zeeman te worden en de zeevaartschool doorlopen, monsterde ik als matroos. Wanneer je als matroos voldoende vaardagen gemaakt en je takenboek gereed had, werd je bevorderd tot tweede stuurman; derde stuurlui had je nog niet op de schepen van de KHV.
Samen met een andere Nederlandse jongen werkten we als matroos tussen Kaapverdische, Spaanse en Portugese collega’s. Deze matrozen hadden het goed op een Nederlands schip: ze voeren met een Nederlandse cao volgens Nederlandse regels. Ze konden het er goed van doen omdat in die tijd het levensonderhoud in hun thuisland nog niet op vergelijkbaar Nederlands niveau lag.
Maar aan alle goede dingen komt een eind. Want het moest allemaal goedkoper (vooral de bemanningskosten) waardoor de Spaanse, Portugese en Kaapverdische matrozen verdwenen. Ze werden vervangen door voornamelijk Filipijnen. Geen Nederlandse cao meer, de Amosup-cao werd voor hen standaard. Maar het was nog niet genoeg. Ik weet, ik heb er al meer over geschreven, maar ook de (Nederlandse) officieren bleken te duur. Ook die eruit. Russen, Filipijnen en officieren uit de Baltische Staten erin.
Links: Gehucht nabij Batangas, vanaf de brug gefotografeerd
Terwijl in Nederland regelmatig een, terechte, verontwaardiging opsteekt dat vrouwen vaak minder betaald krijgen dan mannen voor hetzelfde werk, bleef over het gageverschil tussen Nederlandse en Filipijnen in dezelfde rangen stil in de maritieme wereld.
Niemand stelde vragen waarom iemand met Filipijns paspoort minder betaald krijgt voor dezelfde verantwoording en werk dan iemand met een Europees paspoort. En dat deze Filipijn ook nog eens langer aan boord zit. Áls er dan eens over gemopperd werd, werd het afgedaan met frases als ‘ach, die jongens wíllen langer aan boord zitten’ en ‘hun levensonderhoud is niet zo hoog als in Europa…’
De directeur van de redersvereniging beweerde onlangs zelfs direct te kunnen zien aan de huizen in de Filipijnen wie bij een buitenlandse reder werkt, zulke paleizen waren het!
En toen was daar het onafhankelijke College voor de Rechten van de mens. In een zaak, aangespannen door onder andere een Filipijnse zeeman, werd geconcludeerd dat ‘het beloningssysteem voor zeevarenden, gebaseerd op het prijspeil in het woonland, discriminatie oplevert.’Paniek bij de redersvereniging! ‘Het belonen naar lokaal prijspeil voorkomt scheefgroei en ongelijkheid in koopkracht’ is het argument bij de redersvereniging.
Maar even terug naar het begin van dit verhaal. In de eerste jaren voer ik veel op Brazilië en andere landen in Zuid-Amerika. Een aantal van de (Nederlandse) officieren had daar een vaste vriendin; anderen waren getrouwd en woonden er zelfs. Later gebeurde hetzelfde in de Filipijnen of Indonesië: Nederlanders vonden er de liefde van hun leven en emigreerde naar het land van hun echtgenote. Werden deze Nederlanders (waarvan sommigen zich ook lieten uitschrijven uit Nederland) gekort in hun gage omdat ‘het belonen naar lokaal prijspeil scheefgroei en ongelijkheid in koopkracht voorkomt’? Nee, niet bij hen. Ik denk dat het College voor de Rechten van de mens een punt heeft.
Maak jouw eigen website met JouwWeb